De Onderwijsinspectie twijfelt aan de afstudeertrajecten voor trage studenten van 34 hogescholen en universiteiten. Er komt een landelijk onderzoek. De Hogeschool Inholland, waar alle commotie begon, krijgt extra aandacht.
Dat heeft de Onderwijsinspectie gisteren laten weten. Sinds 2005 hebben 430 zogenoemde langstudeerders een diploma behaald via een alternatieve afstudeerroute. Is daarbij wel aan de eisen voldaan, vraagt de Inspectie zich af.
Deze zomer heeft de inspectie aan alle bekostigde en particuliere hogescholen en universiteiten vragen gesteld over afstudeertrajecten voor vertraagde studenten. ‘Dit heeft niet in alle gevallen voldoende duidelijkheid geboden. Ook zijn er punten van zorg.’
De inspectie wil weten of er sprake is van ‘echte risisco’s’. Niet alle vermoedens zijn even ernstig, maar er zijn zestien hogescholen waarover ‘signalen van mogelijke misstanden zijn ontvangen’, waaronder vijftien bekostigde hogescholen.
Ook zijn er zestien instellingen die antwoorden hebben gegeven waar de inspectie vraagtekens bij zet, ‘bijvoorbeeld omdat men aangeeft nooit langstuderende studenten te hebben of aangeeft geen verantwoording af te leggen over maatregelen voor langstuderende studenten’.
In het wetenschappelijk onderwijs lijkt het probleem kleiner, hoewel de inspectie toch drie universiteiten onder de loep legt. Slechts één universiteit zegt een speciaal afstudeertraject voor langstudeerders te hebben, tegenover tien hogescholen.
Verder is Inholland nog niet klaar na het rapport van de commissie-Leers, die concludeerde dat er van fraude geen sprake was. De inspectie heeft ‘waardering voor de degelijkheid en de diepgang van het onderzoek’, maar vindt het rapport van de commissie verontrustend. ‘De wet is op een aantal belangrijke punten niet nageleefd.” Dat is ‘onacceptabel’.
Overigens wijst de inspectie erop dat het probleem naar verhouding klein is: het gaat om een paar honderd langstudeerders, terwijl jaarlijks 65 duizend studenten hun diploma halen.