De top van de Hogeschool Inholland eigende zich tussen 2006 en 2010 ten onrechte 360 duizend euro toe. Bovendien liep de hogeschool ruim vijf ton mis door onzorgvuldige bedrijfsvoering. Het ministerie van OCW probeert al het geld terug te vorderen.
Uit het lang verwachte rapport van de Onderwijsinspectie over ongeoorloofd declaratiegedrag bij de Hogeschool Inholland blijkt dat collegevoorzitter Jos Elbers, zijn opvolger Geert Dales en voormalig vicevoorzitter Lein Labruyère regelmatig meer kosten declareerden voor zakelijke lunches en diners dan het interne reglement toestond.
Labruyère ontving in 2007 op initiatief van de raad van toezicht van Inholland een eenmalige uitkering van 43 duizend euro ter compensatie van de daling van zijn vaste salaris tot onder de ‘Balkenende-norm’. Ook heeft hij te vaak een chauffeur ingehuurd. Kosten: zestigduizend euro.
Elbers kreeg van de raad van toezicht een extra-pensioenstorting van 183 duizend euro. Dit bedrag heeft OCW al teruggevorderd bij Inholland, dat het geld zelf nog niet op Elbers verhaald heeft. Na diens vertrek als collegevoorzitter, in augustus 2007, kreeg hij volgens de inspectie bovendien ten onrechte onkostenvergoedingen van 46 duizend euro.
Ook de accessoires die Elbers en Labruyère voor negenduizend euro in hun leaseauto’s lieten aanbrengen, hadden niet vergoed mogen worden, evenmin als de kosten van een ov-jaarkaart. De raad van toezicht, onder voorzitterschap van Karel Noordzij, keurde de onrechtmatige extra betalingen goed.
Het voormalige Inholland-bestuur heeft zich – in de woorden van staatssecretaris Zijlstra –’goed bediend’, maar tegelijk onvoldoende zorg besteed aan de bedrijfsvoering. Daardoor is er een korting van 373 duizend euro misgelopen bij het inschakelen van een organisatieadviesbureau en daar bovenop een ‘volumekorting’ van 148 duizend euro.
Staatssecretaris Zijlstra noemt de uitkomsten van het rapport zeer ernstig en wil al het geld terugvorderen voor zover dat nog niet gebeurd is. Hij zal nog uitzoeken of er nog geld is terug te halen bij Jos Elbers, die na zijn vertrek bij Inholland tussen 2007 en 2010 mogelijk meer verdiende bij een consultancybureau dan de door hem opgegeven twee ton. Dat zou moeten worden afgetrokken van de in zijn vertrekregeling afgesproken vergoeding.
Op de eerder aankondiging dat hij ruim twee ton van Inholland zal terugeisen omdat de ontslagvergoeding van Geert Dales te hoog was, komt Zijlstra terug. Na overleg met zijn juridische adviseurs is die claim waarschijnlijk niet haalbaar en verlaagt hij deze tot 60 duizend euro.
Wat bij Inholland is voorgevallen, mag volgens de staatssecretaris ‘nooit en te nimmer’ gebeuren bij een instelling die met publieke middelen in stand wordt gehouden. Daarom kondigt hij aan dat universiteiten en hogescholen vanaf 2012 inzicht moeten geven in de declaraties van iedere bestuurder en een duidelijk declaratiereglement moeten hebben.
Daarnaast komt hij in het voorjaar met een eerder aangekondigde wetswijziging waarin hij de bevoegdheid krijgt om in ernstige kwesties in te grijpen bij het bestuur van een universiteit of hogeschool.
In de schriftelijke reactie die Inholland vandaag rondstuurde benadrukt het bestuur dat het onderzoek over oud-bestuurders gaat. Het beseft dat de conclusies van het rapport onderdeel zijn van de geschiedenis van Inholland en trekt het zich ‘in functionele zin’ aan. Het accepteert de consequenties die voortvloeien uit de bevindingen van de Inspectie, en bekijkt op welke manier het onrechtmatig bestede gedeelte teruggevorderd kan worden.
In het inspectierapport zelf houdt Inholland wat meer slagen om de arm. ‘Op een aantal punten herkennen wij de bevindingen van de Inspectie. We constateren echter ook dat de Inspectie slechts in beperkte mate aanvullende bevindingen heeft op de in het begin van het onderzoek aangedragen thema’s en dat een aantal thema’s ook tot de conclusie leiden dat in voldoende mate binnen de kaders van rechtmatigheid of doelmatigheid is gehandeld.’
Over een aantal onderdelen blijft volgens Inholland bovendien discussie mogelijk, ‘vooral daar waar het oordeelsvorming betreft ten aanzien van geconstateerde feiten. Enkele daarvan zijn, de “mogelijk” misgelopen korting bij inhuur van organisatieadviesbureau, de chauffeursdiensten van de vice vzCvB en de extra salaristoekenning van de vice vzCvB.’