Achtergrond

Interview Mebius Kramer: Ex-huisfilosoof

De agenda van Mebius Kramer is na 38 jaar leeg. De ex-docent, ex-faculteitsdirecteur en ex-beleidsmedewerker van het college van bestuur heeft op 24 september afscheid genomen van de enige werkgever die hij in zijn leven heeft gehad. ‘Er werken hier weinig gekken, maar als je de verhalen mag geloven, zijn het er vele.’

Friese boerenzoon Mebius Kramer (1950) start in 1973 na cum laude te zijn afgestudeerd in de theoretische fysica aan de Universiteit Utrecht zijn carrière  als docent wis- en natuurkunde aan de lerarenopleiding van de Stichting Opleiding Leraren, een verre voorloper van de HU. Promoveren is op dat moment ook een optie, maar hij kiest voor het docentschap, dat zestien jaar gaat duren.
In de jaren daarna bekleedt Mebius Kramer vele functies: docent, bouwcoördinator, faculteitsdirecteur, strategisch beleids­medewerker voor het college van bestuur.
In 2010, als hij aan het einde van zijn loopbaan zit, uit hij de wens om zijn carrière ook te eindigen als docent. Dat wordt gehonoreerd. In het collegejaar 2010-2011 gaat hij aan de slag als docent wis- en natuurkunde bij de faculteit Natuur en Techniek.
Z’n vakgebied heeft hij altijd bijgehouden. ‘Ik los in een verloren uurtje altijd wiskundige puzzeltjes op, ik houd van abstractie en modelmatig werken.’

Hiermee is de cirkel rond. ‘Het was hard werken, maar het was alsof ik een oude jas van de kapstok pakte, die nog prima paste. De schoolmeester in mij is nooit gestorven.’
Zijn motivatie om ook als docent te eindigen, formuleert hij zo: ‘Ik wilde laten zien dat de kloof tussen bureaucratie, overhead en werkvloer overbrugbaar is. Mensen mopperen vaak op beleid of andersom. Dat raakte me. Daarom vertelde ik op Oudenoord wat er zo leuk was aan de klas en in de docentenkamer over de goede kanten op Oudenoord.’
Dat hij deze kloof niet in z’n eentje kan overbruggen, realiseert hij zich terdege: De hogeschool moet mensen zoeken die dat ook
kunnen en wanneer ze die kloof in stand houden moet je ze ter verantwoording roepen, meent hij. ‘Er werken hier weinig gekken, maar als je de verhalen mag geloven, zijn het er velen.’

Wat is het recept om 38 jaar plezier in je werk te houden bij één en dezelfde werkgever?
‘Niet al te pretentieus en uitgesproken zijn over wat de hogeschool moet doen. Ik wil niet te confronterend zijn, dat past niet bij me. Daarom heb ik het ook zo lang met plezier volgehouden. En ik heb veel functies gehad. Voor mij was het fijn dat de hogeschool zo groot is en dat zo weinig mensen bewegen, want dat gaf mij meer beweegruimte.’

Wat laat je na?
‘Ik heb mensen opgeleid, een aantal van hen is onder mijn begeleiding fysica gaan studeren of is zelfs gepromoveerd. Een rode draad in mijn carrière is de verhouding tussen
leraar en leerling. Die leerling lijkt trouwens drukker doordat iedereen de hele dag online is, maar dat laagje is flinterdun. Studenten van nu hebben nog steeds dezelfde onzekerheden als veertig jaar geleden.
Verder heb ik de bouw van de faculteit Communicatie en Journalistiek geleid, dat is iets tastbaars en materieels. Het is nog steeds een beetje mijn gebouw. En ik heb een leidende rol gehad in een aantal strategische programma’s. Onderwerpen die ertoe doen, maar wel zo’n acht jaar duren voordat ze goed gaan werken binnen een organisatie.’

Volgens collega’s ben je een visionair en heb je een sterk analytisch vermogen, kun je zaken als geen ander doorgronden en duiden en heeft het college van bestuur daar vaak zijn voordeel mee kunnen doen.

‘Er is een lied van Jaques Brel, les Bourgeois, dat gaat over een arrogant figuur, die nogal overtuigd is van z’n eigen kunnen. Daar heb ik het niet zo op.
Kijk, de exacte kant van bèta is meer dan moeilijke dingetjes kennen, het is een manier van kijken en daarin ligt mijn waarde. Ik heb veel meer moeite met associatief denken.

Is er aan Mebius Kramer een goede wetenschapper verloren gegaan?

‘Vast, maar de vooruitzichten waren na mijn studie niet denderend. Op de lerarenopleiding was toen veel aandacht voor vakkennis. Ik heb nooit spijt gehad van deze stap.’

Heb je hier voldoende intellectuele uitdaging gehad?
‘Tja, op een universiteit heb je dat meer, dat heb ik inderdaad wel eens gemist. Maar wat ik erger vind, is dat de hogeschool niet goed past op het hoger onderwijs. Er wordt te veel afgestemd op werkgevers in plaats van op de beroepsgroepen. Als hbo-instelling  hoor je gezagvolle opvattingen te hebben, zeg maar ‘academische vrijheid’. De HU moet oppassen voor inflatie op dit gebied.’

Op welke periode kijk je met genoegen terug?
‘Op mijn periode als ‘bouwpastoor’ van het gebouw van de faculteit Communicatie en Journalistiek. Ik kreeg daarbij het vertrouwen van het college, had te maken met veel verschillende disciplines en gebruikers die het onmogelijke wilden. Het lastige volk van journalisten in opleiding vond het een schande dat ze naar De Uithof moest.
In zo’n proces van voorbereiden tot bouwen zit veel dynamiek, je moet het daarbij vooral in de voorbereiding goed doen. Dat vond ik boeiend. Net als de School voor Com­municatiesystemen, thans Academie voor digitale communicatiesystemen, waarvan ik de founding father ben.
Waar ik ook trots op ben, is dat ik door gehaaid opereren in 2000 de hogeschool kon laten besluiten één studievolgsysteem in te voeren (een jaar later werd dat Osiris – red.). Voor de goede zaak heb ik toen manipulerend gehandeld, geheime bijeenkomsten belegd in de stad, gedoseerd dingen laten uitlekken, haha. Daardoor lukte het me uiteindelijk om het systeem in te laten voeren.’

Ik neem aan dat het niet alle jaren koek en ei is geweest?
‘Ik ben geheel vastgelopen bij de ontwikkeling en implementatie van het softwareprogramma PeopleSoft, waarmee de personele administratie moest worden gevoerd. Het project mislukte volkomen, doordat het iedereen naar de zin gemaakt moest worden. Daardoor werden er geen keuzes gemaakt en grenzen gesteld. Nou, dat pappen en nathouden leidt tot onbeheersbare processen en miljoenenverliezen.
Mislukkingen heb ik me altijd persoonlijk aangetrokken. Ik heb een aantal keren mogen pionieren en soms gaat het mis. Ik moest ook erg wennen aan het nieuwe college van bestuur. Ik was echt een representant van het vorige college van bestuur, met voorzitter Henk de Greef. Maar het is tussen mij en Geri (Geri Bonhof, huidige voorzitter – red.) allemaal goed gekomen, hoor!’

Wat is er goed gekomen?
‘Ik vind dat dit college het goed doet en ik geloof in het Utrechtse model. Leiding moet helpen, anders is leiding zinloos. Dat doet het college goed. Voor faculteitsdirecteuren ligt er wel een opdracht. Willen ze filiaalchef zijn of gezagvol leiding geven aan onderwijs en onderzoek. Dan ga je meer naar een decaanfunctie zoals bij universiteiten het geval is.

En hoe gaat het verder met Mebius Kramer?
‘Tja, is het erg om achter de geraniums te zitten? Ik ga eerst maar eens twee maanden onderduiken. Ik heb nog een enorm bedrijfseconomisch archief liggen van het boerenbedrijf waar ik vandaan kom, het beslaat bijna de hele twintigste eeuw. Misschien huil ik na mijn afscheidsfeestje wel op de Neude uit, omdat het nu allemaal afgelopen is. Ik weet het allemaal niet, het zal wel goed komen’

Pornotegeltjes?

Mebius Kramer, ‘bouwpastoor van de FES’, is zelf ook tastbaar aanwezig in het door hem neergezette gebouw. Wie op de derde etage een van de toiletten binnenloopt, ziet de ‘HU-huisfilosoof’ lurkend aan zijn pijp via een foto op een tegeltje toekijken, terwijl jij je behoefte doet. Destijds leidden enkele van deze fototegeltjes die op elk toilet aanwezig zijn tot ophef. Het zou pornografisch zijn. ’Uiteindelijk bleek dat een storm in een glas water’, vindt Kramer zelf.