Ze wonnen in eerste instantie hun rechtszaak tegen de Hogeschool van Amsterdam, maar de twee vrijgesproken studenten hebben volgens de examencommissie wel degelijk gefraudeerd. Het nieuwe oordeel is zorgvuldiger onderbouwd.
Het was een opzienbarende uitspraak van de rechter: twee studenten leverden een tekst in die voor 62 procent letterlijk hetzelfde was en toch achtte de rechter de fraude niet bewezen. Daar was meer voor nodig dan de uitslag van een plagiaatdetectieprogramma, aldus het College van beroep voor het hoger onderwijs (CBHO).
De studenten moesten tijdens hun tentamen ter plekke in het Engels een essay schrijven. Ze wisten over welk onderwerp het zou gaan, maar de essayvraag zelf werd pas op het tentamen onthuld. Dat hun teksten zo sterk op elkaar leken, kwam doordat ze het tentamen samen hadden voorbereid, stelden de twee eerstejaars studenten. Dat ze naast elkaar hadden gezeten, had er niets mee te maken.
Het ligt voor de hand dat studenten vooraf hebben kunnen overleggen over de opgegeven literatuur, vond de rechter. Misschien leken hun essays daarom zoveel op elkaar. Dat had de HvA moeten onderzoeken.
Maar de examencommissie van de hogeschool houdt voet bij stuk en heeft de studenten ook in tweede instantie van fraude beschuldigd. De studenten gingen daartegen in beroep bij de interne college van beroep voor de examens, maar ook die stelde hen in het ongelijk. Het is nog niet bekend of de zaak opnieuw voor de rechter komt.