Help, de meester verdwijnt. Over de struggle van pabo’s om jongens binnen te halen en dan vooral te houden gaat deze week een artikel in Trajectum. Toen ik op de basisschool zat, wist ik dat ik tot en met groep vijf een juf had en de drie groepen erna een meester: Ormel, Bruins en Wieringa, tevens hoofd der christelijke basisschool. Lekker duidelijk, maar leuk waren ze niet. Ze zaten er al jaren en de houdbaarheidsdatum was al lang verstreken.
Dat is nu wel anders, want onze samenleving feminiseert. Glazen muren worden massaal aan diggelen gegooid. Vrouwen rukken op in alle sectoren. De dokter is een vrouw, de communicatie-adviseur is een vrouw en de leerkracht is een juf. Deze laatste trend is al jaren geleden ingezet en daar is niet iedereen even blij mee. Het beroep van meester is aan inflatie onderhevig, het is niet sexy om voor de klas te staan. Overheidsmaatregelen om het beroep van meester aantrekkelijker te maken, hebben gefaald. Jongens blijken niet zo van werken met kleuters te houden, te vingerhaken – raar woord overigens, ik vingerhaak, jij vingerhaakt….
Dat de meester een uitstervend ras dreigt te worden, is volgens de deskundigen niet oké. Jongens hebben rolmodellen nodig en die kan de juf niet bieden. Dat zeggen ook de kinderen in het artikel. Met de meester kun je lachen. Op de school van mijn kind zorgen de vier meesters op feesten en partijen altijd voor humor en relativering.
Een mooier statement voor het behoud van de meester maakte mijn zoon afgelopen zondag na een week vakantie: Op mijn vraag of hij weer zin in school had, antwoordde hij: ‘Nee, ik heb zin in de meester.’