De lerarenopleidingen voor het basisonderwijs vragen toestemming om mbo’ers aan de poort te mogen weren. Het kost te veel tijd om deze studenten bij te spijkeren, stellen ze.
De taal- en rekenvaardigheid van mbo’ers op de pabo laat veel te wensen over, schrijft de Vereniging Hogescholen in een brief aan de Tweede Kamer. De tijd die het kost om die achterstand in te halen gaat ten koste van de opleiding.
Meer dan de helft zakt
Nu al moeten pabo-studenten in hun eerste jaar taal- en rekentoetsen maken. Wie geen voldoende haalt, moet stoppen met de opleiding. Volgens de Vereniging Hogescholen doen mbo’ers (ruim dertig procent van de totale pabo-instroom) het slecht. Voor de rekentoets is na drie pogingen slechts de helft geslaagd, tegen 81 procent van de havisten en 95 procent van de vwo’ers. Voor de taaltoets slaagt 63 procent van de mbo-instroom (havo 84 procent, vwo 97 procent).
Het versterken van de lerarenopleidingen is een prioriteit van minister Bussemaker en de pabo’s werken volgens de Vereniging Hogescholen hard om goede docenten op te leiden. 'Die inspanningen mogen niet verloren gaan doordat te veel studenten met een gebrekkig kennisniveau instromen', aldus een persbericht.
Voldoende instroomkennis
Het is niet de bedoeling om de mbo-studenten zonder meer te weigeren. 'Mbo-studenten die voldoende instroomkennis hebben, zijn van harte welkom', schrijft voorzitter Thom de Graaf van de Vereniging Hogescholen.
Mbo’ers hebben geen geweldige reputatie in het hoger beroepsonderwijs, omdat ze zo vaak afhaken in het eerste studiejaar. Dat is hogescholen een doorn in het oog. Ze willen groepen mbo’ers kunnen weren uit alle studierichtingen waarin ze slecht presteren.
Studiesucces
Aangemoedigd door de hogescholen wilde minister Bussemaker aanvankelijk drastisch snijden in het recht van mbo’ers om hun eigen vervolgsopleiding te kiezen. Ze zouden alleen nog maar automatisch toegang hebben tot verwante hbo-opleidingen: economen naar economie, techneuten naar techniek enzovoorts. Dat zou hun studiesucces verhogen.
Maar het Hoger Onderwijs Persbureau ontdekte toen dat verwantschap over de hele opleiding bezien vrijwel niets uitmaakte voor het studiesucces van mbo’ers. Na vragen van Kamerleden nam Bussemaker gas terug en pikte ze er slechts zeven soorten mbo-hbo-doorstromers uit. Veel minder dan aanvankelijk verwacht. De nieuwe instroomregels gelden vanaf september 2015. Zo’n vijf procent van alle mbo’ers krijgt ermee te maken.