Het kabinet heeft de mond vol van gelijke kansen voor iedereen maar maakt er in het onderwijs nauwelijks extra geld voor vrij, sneren studenten en onderwijsinstellingen. Ze zijn teleurgesteld.
Door Irene Schoenmacker (HOP)
Minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker willen inderdaad de kansenongelijkheid bestrijden, zeggen ze in de nieuwe onderwijsbegroting. Hiervoor trekken ze 55 miljoen euro uit, voornamelijk bestemd voor het primaire en secundaire onderwijs en het mbo.
Universiteitenvereniging VSNU vindt het jammer dat ‘de mooie woorden van de regering over dit grote maatschappelijke thema niet gepaard gaan met financiële middelen’. Voorzitter Karl Dittrich noemt het gebrek aan investeringen in hoger onderwijs en onderzoek een gemiste kans. ‘Juist nu het goed gaat met de economie, en het kabinet overal extraatjes uitdeelt, verdienen onderwijs en onderzoek meer aandacht.’
Kleinschaliger onderwijs
De universiteiten roepen het kabinet op om het geld dat vrijkomt nu de basisbeurs is verdwenen, eerder ter beschikking te stellen. Universiteiten kunnen dan al eerder aan de slag met het realiseren van kleinschaliger onderwijs en het aannemen van extra docenten om studenten te laten profiteren van kwaliteitsverbeteringen.
Dat vinden ook de hogescholen een goed idee. ‘Het gaat beter in Nederland, er wordt extra geld uitgegeven maar het hoger onderwijs wordt vergeten en moet zelfs miljoenen inleveren’, zegt Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen. ‘De wereld op zijn kop!’
Ook de Landelijke Studenten Vakbond is teleurgesteld. ‘De rijksbegroting was een kans voor de minister om de onwenselijke effecten van het leenstelsel te herstellen, maar dat is niet gebeurd’, stelt voorzitter Jarmo Berkhout.
Foto: Minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem met het koffertje in 2014