Nieuws

Tweejarige associate degree: mbo-plus of hbo-min?

Zal alles goed gaan met de nieuwe, tweejarige hbo-opleidingen of worden deze associate degrees een afvoerputje voor zwakke studenten? Minister Bussemaker gaat het monitoren, belooft ze de Tweede Kamer.

Gisteren verdedigde minister Bussemaker in de Tweede Kamer haar wetsvoorstel waarin de associate degree-programma’s een eigen, zelfstandige status krijgen. Tot nog toe zijn deze tweejarige hbo-opleidingen een soort bijproduct van vierjarige bachelors, maar dat gaat veranderen.

Van links tot rechts, alle partijen in de Tweede Kamer zijn daar blij mee. Het wetsvoorstel komt er dus doorheen, zoveel is wel duidelijk, al is de ene fractie wat enthousiaster dan de andere.

Oorsprong
De opleidingen zijn van oorsprong bedoeld voor mbo’ers die de sprong naar een gewone hbo-opleiding te groot vinden en eerst een tweejarig traject willen proberen: dat valt nog wel te overzien. Ze kunnen dan altijd nog besluiten om ook de rest van de bachelor te volgen.

Maar in de praktijk kun je een bacheloropleiding niet zomaar in tweeën knippen. Een goede opleiding heeft een kop en een staart, dus de ad-opleidingen ook. Daarom mogen ze vanaf volgend jaar op eigen benen staan. De hoop is dat er dan ook méér ad-opleidingen komen, want sinds 2006, toen ze van start gingen, zijn er nog niet zoveel bijgekomen.

Bussemaker snapt wel waarom hogescholen niet massaal op de tweejarige opleidingen zijn gedoken. ‘In mijn vorige leven, toen ik bestuurder was van een hogeschool, heb ik wel geaarzeld of wij een associate degree moesten invoeren’, bekende ze aan de Tweede Kamer. Als rector van de Hogeschool van Amsterdam was ze bang ‘dat het een afvoerputje zou worden; dat daar de studenten naartoe gestuurd zouden worden die je eigenlijk niet bij je reguliere hbo-bacheloropleiding wilt hebben’.

Hoger niveau
Daarmee verwees ze naar de voornaamste zorg van SP-Kamerlid Frank Futselaar. De opleidingen zijn bedoeld om mbo’ers naar een hoger niveau te tillen, maar stel je voor dat het omgekeerde gebeurt en zwakkere hbo-studenten juist ‘afstromen’ naar een ad-opleiding.

Minister Bussemaker zal over twee jaar de ’thermometer erin houden’, beloofde ze. Dan zal duidelijk worden of er inderdaad een probleem is of dat de ad-opleidingen juist een stimulans zijn.

Ze zal dan ook naar alle andere mogelijke problemen kijken: zijn de werkgevers wel genoeg betrokken bij de opleidingen, hoe gaat het met de stages voor ad-studenten? Sowieso wil ze om de vier jaar een vinger aan de pols houden.

Enorme stap
‘Er liggen zo’n veertig aanvragen voor associate degrees klaar voor goedkeuring’, stelde Bussemaker. ‘Als de Kamer goedkeuring geeft aan dit wetsvoorstel en de Eerste Kamer ook, kunnen we echt in heel snel tempo een enorme stap zetten.’

Het enige punt waar de Kamer echt over steggelde, is de locatie van de opleidingen. Samenwerking met het mbo is prima, vindt het kabinet, maar de helft van de opleiding (dus minstens één jaar) moet binnen de muren van een hogeschool worden gegeven.

Waarom nu weer zo’n regel, wilde Pieter Duisenberg van de VVD weten. Dat werkt maar remmend. Er is bijvoorbeeld een agrarische hogeschool die een ad-programma wil aanbieden op allerlei locaties in Nederland. Waarom zouden die studenten een jaar lang zo ver moeten reizen? Laat die beslissing aan de hogescholen over. Bij de Hogeschool Rotterdam zitten alle ad’s in een eigen gebouw en dat gaat toch ook goed?

Gouden kans
De PVV zou zelfs het liefst zien dat de ad-opleidingen helemaal binnen mbo-instellingen worden gegeven. Kamerlid Harm Beertema zag ‘een gouden kans’ om hiermee de reputatie van het mbo op te vijzelen, omdat ze dan een hoger onderwijsniveau in huis krijgen. Bovendien komen leerlingen van de niveaus eronder dan in aanraking met studenten van de ad’s.  ‘Ze komen elkaar tegen in de kantine in de pauzes. Ze kennen elkaar in hun eigen onderwijsgemeenschap.’

Maar D66, CDA en GroenLinks hielden hun twijfels. Als mbo-instellingen ook associate degrees gaan aanbieden, redeneerde Zhini Özdil van GroenLinks, bestaat het risico dat ze in de praktijk ‘eerder mbo-plusopleidingen worden dan hbo-minopleidingen’.