Draag je een hoofddoek, heb je een Marokkaanse naam of ben je openlijk homoseksueel? Dan heb je een grotere kans om afgewezen te worden voor een stage. Onderzoekers van Hogeschool Inholland concluderen dat op de stagemarkt sprake is van kansenongelijkheid en discriminatie. Met het online platform Stagediscriminatie? Hoeft niet! en de documentaire Liever Fleur dan Fatima, willen ze laten zien welke invloed stagediscriminatie heeft op studenten. Hogeschool Utrecht riep al eerder de werkgroep Inclusieve HRM in het leven. We spreken stagecoördinator, HU-docent en onderzoeker Eva Hijmans erover.
Twee soorten reacties
Etniciteit, religie, gender of seksualiteit. De ondervraagde studenten uit het Inholland-onderzoek noemen het ‘uiterst pijnlijk’ en krijgen het gevoel ‘te worden beoordeeld op een gegeven dat niets met de stagepositie te maken heeft en waar zij bovendien niets aan kunnen doen.’ Inholland-lector diversiteitsvraagstukken Machteld de Jong ziet twee soorten reacties, vertelt ze aan RTL Nieuws. ‘Er is een groep die er boos, gefrustreerd en gedemotiveerd van wordt en uiteindelijk soms zelfs met zijn studie stopt. Er zijn ook studenten die juist extra gemotiveerd raken en na alle afwijzingen alleen maar meer willen laten zien dat ze het wél kunnen.’ In de meeste gevallen leidt het tot gevoelens van onmacht, demotivering, en frustraties van de student. Ook psychische problemen liggen op de loer, aldus De Jong.
Liever een ‘echte Hollander’
Marokkaans-Nederlandse studenten hebben, volgens het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), het vaakst te maken met stagediscriminatie (44 procent). ‘Als je Achmed of Mehmed heet, zijn je kansen wat minder dan als je Kees of Jan heet,’ vertelt student Hasan in de documentaire Liever Fleur dan Fatima.
In dat onderzoek staat dat stagebedrijven nog altijd vasthouden aan een bepaalde norm: een ‘echte Hollander’ met blond haar en blauwe ogen. Voor veel studenten is dit een ‘fact of life’, waardoor ze zich zo goed als mogelijk proberen aan te passen aan de norm binnen het stagebedrijf.
Oerwoudgeluiden
Van de hbo-studenten heeft zeven procent te maken gehad met stagediscriminatie, aldus het SCP. Het praktijkbureau van de HU ziet af en toe een verzoek binnen komen van een stagebedrijf voor specifiek een jongen of een meisje, maar daar gaan ze niet op in, vertelt manager Peter Berghout.
Volgens HU- stagecoördinator Eva Hijmans mis je talent in je team en draag je bij aan de kansenongelijkheid als je etnisch profileert en discrimineert op de stagemarkt.. ‘Het wordt vaak niet besproken, omdat studenten het niet als zodanig willen of kunnen typeren.’ Wel kent ze een verhaal van een student Ethiekonderwijs die bij een bedrijf stage liep, waar oerwoudgeluiden werden gemaakt zodra een stagiair van kleur binnenkwam. Ook noemt ze een voorbeeld van een student die dertig keer was afgewezen, zonder te zijn uitgenodigd op een gesprek. Dat terwijl hij een prima CV en motivatiebrief had.
Niet met de vinger wijzen
Jaar na jaar merkte Hijmans dat studenten met een niet-Nederlandse achternaam langer deden over het vinden van een stage. Black Lives Matter was een springplank, waardoor de opleiding HRM vorig jaar de werkgroep Inclusieve HRM in het leven riep. Hierin adviseert Hijmans samen met diversity officer Elena Valbusa wat alumni en een groep studenten met diverse achtergronden de hogeschool. Uiteraard over het inclusiever maken van stages. Hijmans: ‘Het zoeken naar eens stage staat vrij. De organisaties waar wij mee samen werken, die wij binnen ons onderwijs halen, daar zijn wij kritisch op. Zij dienen dezelfde waarden uit te dragen als wij.’ Studenten kunnen zich nog aanmelden voor de werkgroep.
‘Het wordt vaak niet besproken, omdat studenten het niet als zodanig willen of kunnen typeren’
Momenteel is de werkgroep aan het brainstormen over hoe ze op een respectvolle manier een onprettige sfeer binnen een stagebedrijf aan kunnen kaarten. Hijmans: ‘Als HRM-opleiding willen we een rol spelen in het bespreekbaar maken, maar we willen niet met de vinger gaan wijzen en stagebedrijven als racistisch bestempelen. We hangen niet de moraalridder uit, maar willen wel bijdragen aan een veilige en inclusieve werkplek.’
‘Blacklist’
In het Inholland-onderzoek pleiten een aantal studenten voor een ‘blacklist’ met bedrijven die studenten discrimineren. Volgens Hijmans leert niemand daar iets van. Wel heeft de HU een lijst van stagebedrijven waar het in het verleden niet zo lekker liep, omdat studenten bijvoorbeeld minder goede taken kregen toebedeeld. Er is overigens geen verbod om daar te solliciteren.
Als HU-studenten zich onprettig voelen op hun stage, kunnen ze dit bespreken met hun stagebegeleider of supervisor. Hijmans: ‘Als we misstanden zien, gaan we er meteen naartoe. Als het dan niet beter wordt, trekken we de stekker eruit en moet de student op zoek naar een andere stage.’ Volgens Hijmans wachten veel studenten te lang met het melden van deze onprettige ervaringen, omdat ze bevreesd zijn voor studievertraging en daarom hun stage maar uitzitten. Mbo-studenten kunnen daarentegen, dankzij de #KIESMIJ-campagne van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, stagediscriminatie al enige tijd melden bij het Meldpunt Stagediscriminatie.
Stagediscriminatie moet explicieter worden aangekaart in de stagevoorlichting, vinden de ondervraagde Inholland-studenten. ‘Bij de laatste twintig stagezoekers, heeft driekwart wel een exotische achternaam’, vertelt Hijmans.
De HU doet dit al. Jaarlijks organiseert ze een bijeenkomst, begin juli, voor studenten die nog geen stage hebben. Daar wordt dieper ingegaan op de ondersteuning van stagezoekende studenten, door sollicitatiegesprekken te oefenen, te kijken naar motivatiebrieven en CV’s, LinkedIn-oproepen te ondersteunen of terug te vallen op het warme netwerk van de hogeschool. Zo zorgt de HU ervoor dat zowel Fleur als Fatima een stageplek vindt.