Over iedere opleiding bestaan vooroordelen. Welke zijn dat en hoe ga je ermee om? Deze week de opleiding Chemie. Op Instagram vroegen we jullie: waar denk jij aan bij deze opleiding? De antwoorden: ‘Scheikunde was hun favoriete vak op de middelbare school’, ‘Staan de hele dag in het lab’, ‘Moeten veel lezen’, ‘Veel onderzoeken’, ‘Nauwkeurig’, ‘Vooral mannen’, ‘Kennen alle elementen uit hun hoofd’, en ‘Gaan in een laboratorium werken’.
Vijfdejaars student Adinda Demaret (23) reageert.
Was scheikunde je favoriete vak op de middelbare school?
‘Bij mij wel! Ik vond alles leuk aan scheikunde. Je leert daar voornamelijk de basis over de natuur, wat er in je eten en medicijnen zit. Ik was benieuwd naar hoe je stofjes kunt maken, hoe kleurstoffen in bepaalde drankjes en verf terecht komen. Ik zat toen met drie anderen in de klas die scheikunde ook leuk vonden. We werden verder omringd door alfastudenten die economie of geschiedenis te gek vonden. Daar snapte ik dan weer niets van.’
Sta je de hele dag in het lab?
‘Nee, het ligt aan het blok en het vak. Meestal sta je één keer in de week in het lab. Je hebt de hardcore chemie waar je pruttelende potjes ziet staan, dat is meer de research en development kant op. En je hebt analytische chemie waarbij je alle stoffen analyseert. Dan zit je ook achter grote analyse-apparaten, om bijvoorbeeld te onderzoeken wat er in monsters zit. Je krijgt ook natuurkundige dingen, zoals thermodynamica, waarbij je kijkt of ergens warmte bij vrijkomt en hoe reacties werken. Als je formules moet uitrekenen, heb je wiskunde nodig dus dat krijg je ook. Verder hebben we ook biochemie. Eigenlijk kun je alle bètavakken aanvinken bij deze studie.’
Zit je veel met je neus in de boeken?
‘Ja, maar het zijn geen lappen tekst. Gelukkig, want ik vind lezen moeilijk, dus ik lees liever niet zo veel. Het zijn vooral artikelen die bij bepaalde vakken horen. We hebben een paar grote pillen waar bijna alle chemische reacties in staan, met uitleg, maar die hoef je niet uit je hoofd te leren. Toen ik voor het eerst een wetenschappelijk artikel las, dacht ik ‘‘oef, dit is lastig’’, maar ik ben nu gewend aan de wetenschappelijke taal.’
Doe je veel onderzoek?
‘Ja, zeker bij Research en Development, maar bij Analytische Chemie onderzoeken we ook welke stoffen er in een bepaald monster zitten. Je bent gewoon onderzoeker, dat vind ik het leukste aan de studie. Onderzoeken is een combinatie van literatuuronderzoek en in het lab staan. De literatuur heb je nodig voor de veiligheid, de reacties van stoffen en het maken van berekeningen. Op de opleiding krijgen we theorie die je in de praktijk meteen kan toepassen. Ik merk dat ik alles op die manier beter begrijp. Dat is heel leuk.’
Ben je precies en nauwkeurig?
‘Ik kan wel nauwkeurig werken. Het is ook nodig, je wil precieze concentraties weten, anders maak je fouten. Als je met giftige stoffen bezig bent, moet je precies zijn, want als je er net een milligram boven zit, kan het gevaarlijk zijn als dat later in je voedsel of medicijnen vindt.’
Zitten er veel mannen op de opleiding?
‘Toen ik met de studie begon, waren we met drie meiden in een klas van bijna dertig man. Ik zie dat er steeds meer vrouwen op de studie komen, maar nog niet zo veel. Ik weet niet waar dat aan ligt. Het zal wel met interesse te maken hebben, want in andere landen zitten meer vrouwen in de chemie. Misschien dat dames in Nederland niet zoveel met scheikunde hebben.’
Ken je alle elementen uit je hoofd?
‘Nee, je hoeft ze niet te weten, maar het is handig om de afkortingen te kennen. Ik heb ze nooit uit mijn hoofd moeten leren, maar ik kan er een hoop opnoemen, omdat ik met zoveel stoffen werk. Alle basiselementen gebruik je zo vaak, dat je ze wel weet.’
Ga je in een laboratorium werken?
‘We krijgen veel labwerk, dus je kunt altijd in een laboratorium terecht komen. Je kunt ook onderzoek gaan doen of zelfs de marketing in. Als je veel over chemicaliën weet, kan je als je een goed praatje hebt chemicaliën aanprijzen. Je kunt ook de technische kant op, over apparatuur leren. Ik ken toevallig iemand die nu bij een computerbedrijf werkt. Het ligt er maar net aan wat je wilt. Als je eenmaal dat papiertje hebt, kun je alle kanten op.’
Wat trok je aan in deze opleiding?
‘Ik vond scheikunde heel erg leuk en toen ben ik gaan kijken wat ik daarmee kon. Toen kwam ik Chemie tegen en de Hogeschool Utrecht stond goed aangeschreven. Zodoende ben ik hier beland. Ik heb leuke vrienden en docenten en geen moment spijt gehad!’
Wat ga je doen na opleiding?
‘Ik denk dat ik de kant van polymeerchemie op ga, dat heeft met plastic te maken. Een polymeer is eigenlijk gewoon een groot deeltje. Verf is ook op basis van polymeren, het zit in veel dingen. Je kan de kant van de biopolymeren op, dan werk je meer met organische materialen uit bijvoorbeeld planten of melk. Ik vind alles met de natuur en duurzaamheid leuk, dus ik denk dat ik de kant van de biopolymeren op wil gaan. Als ik dat een paar jaar heb gedaan, wil ik misschien docent worden of nog een master gaan doen. Ik zie wel waar het schip strandt.’
Ook interessant: Wat vinden studenten van genderneutrale voornaamwoorden?