Geri Bonhof is vijf jaar de hoogste baas van de hogeschool. Portret van een ambitieuze en gedreven bestuurder. ‘Ze kan heel goed mensen overtuigen. Tot het drammerige aan toe, maar met veel kennis van zaken.’
Afgaande op uiterlijke verschijning behoort Geri Bonhof tot het type Gooise vrouw. Tot in de puntjes verzorgd. Mantelpakje. Parelketting. Sjaaltje. Royale lach. Maar mensen die haar beter kennen weten dat deze kwalificatie haar onrecht doet.
‘Innerlijk is ze meer Amsterdams dan Goois. Ze is rebels en gezellig gebleven’, oppert Rob van Damme, directeur van de Gooise Scholen Federatie, die haar kent uit de tijd dat Bonhof er de voorzittershamer hanteerde.
Dick de Wolff, directeur van de faculteit Educatie, maakte haar mee in verschillende periodes van haar carrière. Zoals de periode in Almere, waar ze jarenlang lesgaf. ‘Daar woonden in het begin veel kinderen uit de saneringswijken van Amsterdam. Geen gemakkelijk publiek maar daar kan ze goed mee omgaan. Leidmotief in haar leven is kwetsbare mensen, zoals kinderen, vrouwen en allochtonen, te helpen door hen goed in het leven te zetten. Een rode draad bij haar is dat ze zich altijd verbonden voelde met leerlingen. Diezelfde houding zie ik nog steeds ten opzichte van studenten. Daarnaast is ze uitermate toegankelijk en dus voor alle lagen van de organisatie bereikbaar. Ze is zeker geen traditionele bobo. En ze heeft een ongelooflijke dossierkennis.’
Visionair en bevlogen
Bonhof behaalt begin jaren zeventig de hbs-b in Culemborg en volgt daarna de academie voor lichamelijke opvoeding in Amsterdam. Ze is actief voor de studentenvereniging en de academiekrant. Daarna geeft zij ruim tien jaar gymles. Naast deze fulltime baan volgt ze de avondopleiding pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Ik ben er niet de persoon naar om maar één iets te blijven doen’, zegt ze in een interview in Trajectum.
Haar eerste bestuurlijke eraring doet zij op bij de mts voor mode en kleding in Utrecht. Zij bekleedt vanaf 1987 enkele jaren de functie van adjunct-directeur en geeft daarnaast nog enkele uren gymles. ‘Toen al zagen we dat zij een hoogvlieger was’, herinnert zich Jan Mol, destijds economiedocent bij de opleiding. Ze kan goed organiseren en zorgde voor nieuwe kleedkamers en douches bij de gymzaal. Twintig jaar na dato staat een lezing van de adjunct-directeur over de toekomst van het onderwijs hem nog steeds bij. ‘Visionair en bevlogen’, zegt de tegenwoordige beleidsmedewerker bij het ROC van Amsterdam (locatie Hilversum), waarin de modeopleiding is opgegaan. ‘Ze was heel overtuigend en enthousiast; kon goed mensen voor haar winnen. En ze bewoog zich makkelijk in allerlei gezelschappen. We zeiden tegen elkaar dat we niet verbaasd zouden zijn als ze het ver zou schoppen in een bestuurlijke carrière of in de politiek, bijvoorbeeld als lid van de Tweede Kamer.’
Goois maaiveld
Na drie jaar vervolgt zij haar loopbaan als rectrix van het Goois Lyceum in Bussum, Ze werd gebombardeerd als voorzitter van de groep rectoren die de fusie – waar al jarenlang over werd gesproken – van de grond moet tillen. Onder haar leiding ontstaat in 1995 de Gooise Scholen Federatie waarvan zij voorzitter van de centrale directie wordt. ‘Ze is een onderwijsmens in hart en nieren. In het Gooi had ze een goede reputatie opgebouwd. Ze stak boven het gemiddelde uit’, zegt Rob van Damme, die als mededirecteur in de eerste jaren van de federatie met haar samenwerkt.
Van Damme, tegenwoordig lid van de raad van bestuur van de ouderendienstverlener stichting Humanitas Rotterdam, schetst de combinatie van eigenschappen die Bonhof destijds boven het Goois maaiveld deden uitkomen: ‘Geri is een harde werker, maar last ook ontspanning in door lange zeiltochten te maken. Ze eist veel van haarzelf en anderen, steekt haar mening niet onder stoelen of banken en kan goed mensen overtuigen. Tot het drammerige aan toe, maar met veel kennis van zaken. Ze laat zich niet snel overtuigen van haar ongelijk, zeker niet op het gebied van onderwijs. Ze is eigenwijs. Maar over onderwerpen die niet haar stiel zijn, zoals ict, financiën en beheer, is ze bereid naar anderen te luisteren. Ze is geen technocratisch bestuurder want ze heeft zelf jarenlang als gymjuffrouw voor de klas gestaan. En ze kan het leuk brengen, heeft humor.’
Niet op de winkel passen
Onder de bezielende leiding van Bonhof komt er een gemeenschappelijke visie en krijgt de samenwerking tussen de afzonderlijke scholen gestalte. Op een aantal gebieden loopt de federatie in de regio voorop, zegt Van Damme. Bijvoorbeeld bij de onderwijsmethode en het gebruik van ict in de klas. De jaarlijkse bezinningsdagen op de hei zijn niet exclusief voor het topmanagement maar tevens bestemd voor het middenkader zodat ook hun creativiteit kan worden benut. Een idee van Bonhof. En gaat er ook eens iets mis? ‘Vast wel, maar niet op grote zaken, het liep als een trein’, reageert Van Damme.
Ze is ambitieus; wordt lid van de Onderwijsraad, het hoogste adviesorgaan van het ministerie. Maar ze is ook sociaal en betrokken, zeker bij de mensen op de werkvloer, weet hij. ‘Ze kende alle conciërges en het administratief personeel. Ze zeiden Geri tegen haar.’
Tijdens een van haar zeiltochten realiseert ze zich echter dat tijdens het fusieproces de groep conciërges te weinig aandacht kreeg. Om dit goed te maken organiseert ze een groot feest voor hen. Dit initiatief is uitgegroeid tot een jaarlijks etentje met zo’n honderd ondersteuners in een luxe restaurant, vertelt hij. ‘Daar werd nog weken lang over nagepraat.’
Na vijf jaar zit het werk er voor Bonhof op. Van Damme: ‘De Gooise Scholenfederatie stond als een huis. Ze is niet het type om op de winkel te passen; het moet dynamisch blijven. Na jarenlang in het voortgezet onderwijs gewerkt te hebben, wilde ze verder. Wel in het onderwijs maar een ander soort.’
Geen gespreid bedje
Dat wordt de Hogeschool van Amsterdam, waar ze toetreedt tot het college van bestuur. Onder de als autoritair bekend staande collegevoorzitter Simon Korteweg wordt ze ingewijd in de mores van het hoger onderwijs. Ze komt er zeker niet in een gespreid bedje. ‘Ik kwam binnen in een college van gevestigde orde. Dan moet je je terrein bevechten. Ik was altijd de baas van een club geweest’, zegt ze later in een afscheidsinterview in het hogeschoolblad Havana. Ze komt terecht in een cultuur die niet bij haar past. ‘Ik vond de afstand tussen het college en de werkvloer veel te groot. Al die namen die medewerkers het college hebben gegeven zijn me bekend: het Politbureau, de bunker, de vijand.’
Tijdens haar driejarig bestuursperiode wordt ze geconfronteerd met een aantal heftige zaken. De slepende affaire met malversaties bij inschrijvingen van studenten, bekend geworden als ‘hbo-fraude’, die bij meerdere hogescholen in die tijd losbarstte. Met als dieptepunt de inval van accountants van het ministerie van onderwijs bij de Hogeschool van Amsterdam. Wat haar verder niet in de koude kleren gaat zitten is het moeizame fusieproces van de hogeschool met de Universiteit van Amsterdam, dat kort na haar aantreden begint te spelen. De ene partij (universiteit) laat zich laatdunkend uit over het hbo en de andere partij (hogeschool) is bang door de ander opgeslokt te worden.
Daarbij rijst de vraag of er na het samengaan van de twee instellingen nog plaats voor haar zou zijn in het nieuw te formeren college van bestuur. Als een headhuntersbureau haar in het najaar van 2002 benadert voor de functie van collegevoorzitter bij de Hogeschool Utrecht laat ze die kans niet lopen. ‘De baan past in mijn levensplanning. Ik vind het leuk om straks weer echt de voorzitter te zijn en de koers te bepalen’, meldt ze in Havana.
Maar eerst koerst ze tijdens een sabbatical een half jaar in een zeilboot op de Middellandse Zee.
Rijzende ster
Leiding geven aan een organisatie als de HU is haar op het lijf geschreven. Haar ervaring als directievoorzitter van de Gooise Scholen Federatie in combinatie met de louterende jaren in het college van de Amsterdamse hogeschool vloeien hier samen. Als collegevoorzitter kan ze toetreden tot de HBO-raad, de koepel van hogescholen, waarvan ze sinds enkele jaren vice-voorzitter is. Naast toenmalig voorzitter en PvdA-coryfee Frans Leijnse, die ze bij de HU binnenhaalt als lector kenniscirculatie.
De kersverse collegevoorzitter moet wennen aan een gedecentraliseerde organisatie als de HU, waar de faculteiten gewend zijn om in grote mate zelf beslissingen te nemen. Na een sterkte-zwakteanalyse van de hogeschool is dit een van de zaken die ze aanpakt. ‘De richting die ik voorsta is het versterken van de gezamenlijkheid: meer eenheid in de verscheidenheid. Als ik voor mijn zienswijze niet de handen op elkaar krijg, hebben we een probleem. Niet in de laatste plaats ikzelf’, zegt ze in een interview met de hoger onderwijswebsite ScienceGuide.
Er is werk aan de winkel. ‘De hogescholen staan aan de vooravond van heel veel vernieuwingen waar ik graag bij wil zijn’, laat ze kort na haar aantreden in september 2003 in Trajectum weten. Een greep: het genereren van meer instroom van studenten, het aanboren van nieuwe doelgroepen zoals mbo’ers en allochtonen, de ontwikkeling van lectoraten, een intensievere samenwerking met de Universiteit Utrecht en de invoering van competentiegericht onderwijs.
Bonhof ontpopt zich tot rijzende ster binnen het hoger onderwijs. Zij belandt in 2004 met stip op een negende plaats in de ScienceGuide top 10, een ranglijst van sleutelfiguren in het hoger onderwijs. Het jaar erop stoomt zij door naar een zevende plek om in 2006 de vierde plaats te delen met collegevoorzitter Yvonne van Rooy van de Universiteit Utrecht.
Ver doorgeslagen
‘Ze heeft veel bestuurservaring opgedaan’, zegt faculteitsdirecteur De Wolff. ‘Dat merk je aan de snelheid waarmee ze processen doorziet. En ze ziet de grotere verbanden, het analytisch vermogen is toegenomen. Ze kan boven de partijen staan die allemaal hun eigen belangen hebben. Ook is ze zich internationaler gaan richten. Ze heeft de Kofi Annan Business School binnengehaald. Als je zo’n man weet te laten kiezen voor Utrecht dan heb je wel wat in je mars. Wat niet is veranderd is haar toegankelijkheid. Ze ziet de mensen. Je bent voor haar niet een medewerker maar een persoon.’
De Wolff wil ook nog een kritische noot kraken. ‘Binnen de hogeschool wordt er wel erg veel gecontroleerd. Ze moet meer vertrouwen geven. Dat kan een voortvloeisel zijn van de hbo-fraudezaak, maar het is wel ver doorgeslagen. Het is nu tijd om de klepel terug te laten komen tot het midden. Zij kan daar invloed op uitoefenen, zowel bij de HU, het hbo, het ministerie en de politiek.’
Van Damme. ‘Het zou mij niet verbazen als het ambt van staatssecretaris of minister nog eens op haar pad komt. In de tijd dat ze in de Onderwijsraad zat leek ze dat wel te willen. Daar hadden wij het toen wel eens gekscherend over. Maar ik weet niet of ze dit nu nog ambieert.’