De ontslagvergoeding van 340.000 euro aan een docente van de HU leidde vorig jaar tot nogal wat beroering. Op verzoek van de hogeschool onderzocht de Nationale Ombudsman de zaak. Hij kwam met een grondige reconstructie en trok zijn conclusies.
Mevrouw X, zoals de oud-docente in het rapport wordt genoemd, is sinds 1982 in dienst van de faculteit Educatie. ‘X was een docente met liefde voor haar vak en zeer vakbekwaam’, stelt de Ombudsman. Maar met het aantreden in 1999 van een nieuwe directeur van het Instituut Theo Thijssen komen er problemen. Botsende karakters en een verschil van onderwijsopvatting spelen op. Eind augustus 2003 besluit de faculteitsdirecteur om haar vanwege disfunctioneren op non-actief te stellen.
Er volgt een re-integratietraject; de docente werkt tijdelijk bij een andere faculteit en krijgt een jaar de tijd om binnen de hogeschool een functie te vinden. Lukt dit niet dat volgt ontslag. Zij solliciteert eind 2005 op een vacature maar wordt afgewezen.
Inmiddels onderhandelen de advocaat van de docente en de HU-advocaat over een schikking. Die gesprekken worden afgebroken nadat de advocaat van de docente de HU in kort geding dagvaardt om haar alsnog in de functie aan te nemen. De rechter wijst deze eis af. Ondertussen legt de hogeschool een ontslagaanvraag neer bij de kantonrechter.
De kwestie wordt op 6 juni 2006 besproken in het Presidium (overleg tussen college van bestuur en raad van toezicht). Reden om dit punt te agenderen is dat er mogelijk sprake is van belangenverstrengeling. De zus van de docente, Lydia Helwig Nazarowa, bekleedt de functie van vice-voorzitter in de raad van toezicht.
Behalve de voorzitters van de twee organen is ook vice-voorzitter Nazarowa bij de bespreking aanwezig. Om de schijn van partijdigheid te voorkomen besluit het college de zaak door de kantonrechter af te laten handelen en niet meer aan te sturen op een schikking.
De volgende ochtend verzoekt de advocaat de zaak in der minne te schikken. Ondanks het collegebesluit de zaak uit handen te geven. worden de onderhandelingen hervat. Dit leidt al snel tot overeenstemming, waarna de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met de medewerkster per 1 juli 2006 ontbindt, onder toekenning van de overeengekomen 340.000 euro ontslagvergoeding (zie kader).
Het college neemt pas achteraf kennis van het onderhandelingsresultaat. De communicatie en de afstemming ‘hadden beter gekund’, concludeert de Ombudsman in zijn rapport.
Ook de ondertekening van de overeenkomst tussen de HU en de docente verdient geen schoonheidsprijs. Het document belandt op het bureau van faculteitsdirecteur Jan Brandsma, die onder protest zijn handtekening zet, zo verklaart hij tegenover de Ombudsman. Brandsma vindt dat niet hij, maar het college de handtekening dient te zetten. De Ombudsman geeft hem gelijk: het college heeft ‘niet juist gehandeld’.
Onduidelijk is waarom de advocaat van de docente uitgerekend daags na de vergadering van het Presidium de onderhandelingen over de vertrekpremie heropent. Vice-voorzitter Nazarowa zegt tegenover de Nationale Ombudsman hierover geen contact met haar zus te hebben gehad.
Volgens Hans Bartelds, de toenmalige voorzitter van de raad van toezicht, heeft Nazarowa ‘absolute openheid’ betracht inzake de familierelatie. Het college benadrukt dat er geen sprake is van belangenverstrengeling omdat de zaak nooit inhoudelijk is besproken tijdens vergaderingen van de raad van toezicht.
Maarten Rook, in september 2007 aangetreden als voorzitter van de raad van toezicht, zegt in Trajectum dat de familieband op zich geen probleem hoeft te zijn, maar dat het ’voor de helderheid’ beter was geweest als zij een tijd was teruggetreden. Ook de Nationale Ombudsman acht het ‘verstandiger’ dat zij zich tijdelijk had teruggetrokken. De raad van toezicht heeft zich ‘onvoldoende actief’ opgesteld ‘om de schijn van partijdigheid te vermijden’, zo concludeert hij.
Het college heeft volgens de Ombudsman ‘onvoldoende de juiste handelswijze bij het ontslag in de gaten gehouden en daardoor kon in redelijkheid discussie ontstaan over de juistheid van deze ontslagprocedure’.
Vanwege de privacy wordt de naam van de docente niet genoemd.
Ontslagvergoeding
Met de ontslagvergoeding van 340.000 euro koopt de hogeschool aanspraken van de docente af die kunnen oplopen tot zeven ton. ‘Vanwege de onzekerheid over het te verwachten oordeel van de kantonrechter was voor de HU het belang om tot een schikking te komen groot’, stelt de Nationale Ombudsman in zijn rapport. Maar ook X heeft belang bij een schikking, meent hij. Zij loopt het risico dat instanties haar weigeren een uitkering toe te kennen. Al met al is de vertrekregeling die de docente heeft ontvangen ‘redelijk’, concludeert hij. ‘Er is op zorgvuldige wijze met de wederzijdse belangen omgegaan.’
Branchecode
In de Branchecode Governance staan de principes en regels van goed bestuur en toezicht. Een ervan is dat vijf jaar voorafgaand aan de aanstelling van een lid van de raad van toezicht er geen echtgenoot, levensgezel of bloedverwant mag zijn die werkt bij de hogeschool. De HU wijkt in de interne regels van dit criterium af omdat de hogeschool in de regio een grote werkgever is. Een dergelijke familieband staat een goed toezicht niet in de weg. Mochten er omstandigheden zijn waarin dit wel zo is dan wordt teruggevallen op het Huishoudelijk Reglement van de raad van toezicht. Hierin staat dat een lid een (potentieel) tegenstrijdig belang meldt aan de voorzitter. De raad van toezicht beslist dan of er daadwerkelijk sprake is van een mogelijke belangenverstrengeling. Het betreffende lid wordt geacht niet deel te nemen aan deze beraadslagingen.