Een man met een missie. Elias van Mourik heeft vanaf dat hij voet over de drempel van de HU zette hard gewerkt voor meer inclusiviteit en diversiteit op de HU. Mede dankzij deze student Social Work is er nu een regenboogfietspad en een diversity officer. Nu hij bijna is afgestudeerd blikken we terug.
Wat is het geheim achter jouw eindeloze motivatie om te strijden voor inclusiviteit en diversiteit op de HU?
‘Ik kan er niet goed tegen als iemand klaagt, maar niet aan de slag gaat om te zorgen voor verandering. Veel mensen zijn bang dat het geen zin heeft, dat het college van bestuur of zelfs de Tweede Kamer onbereikbaar is. Die vrees is ongegrond. Zaken die ik belangrijk vond, heb ik altijd bespreekbaar gemaakt. Ook hogerop.’
‘Het activistische zat altijd al in me. Op de HU voelde ik dat er ruimte was om dat te uiten. Ik heb er een hekel aan als men zegt: “Joh, wat een geluk heb jij gehad dat je het allemaal gedaan kreeg”, want daar is geen geluk bij komen kijken. Ik heb avonden lang zitten mailen en bellen voor alles wat ik wilde bereiken.’
Ging al die actie altijd van een leien dakje?
‘Nee, ik liep ook heus tegen muren aan. Niet alle docenten waren even meegaand. Ik heb me verbaasd over hoe lastig het is om intern iets te veranderen. Toen ik aankaartte dat er voor Social Work te weinig stages waren binnen de hulpverlening aan de LHBTIQ+-doelgroep, hoorde ik vaak: “Ja, daar gaan we echt wat mee doen!”, om een jaar later te concluderen dat er nog steeds geen schot in de zaak zat.
In jaar twee had ik een flinke motivatiedip en zag de opleiding niet meer zitten. Dus besloot ik vervroegd mijn minor te doen. Daar kreeg ik nieuwe energie van. Zo pak ik dat vaker aan: als je géén energie meer hebt voor het een, ga dan door met het ander.’
Op welke prestatie van de afgelopen jaren ben je het meest trots?
‘Het is misschien cliché of voor de hand liggend, maar toch het regenboogfietspad. Die springt zó in het oog, het is een enorm visitekaartje om te zijn wie je wilt zijn. Met ZAT-studeren (een studentenorganisatie die zich inzet voor de positie van studenten, opgericht door Elias, red.) heb ik ook veel mooie dingen gedaan gekregen, bijvoorbeeld het herinvoeren van de basisbeurs. Maar dat is niet zo tastbaar als het regenboogpad.’
Denk je dat de lijn die jij hebt ingezet voor inclusiviteit en diversiteit doorgezet wordt nu jij vertrekt?
‘Ik hoop natuurlijk van wel. Als ik hoor dat ze iets doen wat ik niet vind kunnen, ben ik nog steeds niet de beroerdste om de telefoon op te pakken. Daarnaast wil ik graag anderen helpen die in actie willen komen, ik weet inmiddels hoe je dat aanpakt aan de HU. Ik hoop dat mensen mij weten te vinden.’
Is er achteraf iets wat je anders zou doen?
‘Nee, ik denk dat ik het maximale heb gedaan. Het is soms ook een kwestie van weten welke battles je wel of niet aan moet gaan.’
‘Ik denk dat ik het maximale heb gedaan’
Welke battle heb je niet ontweken?
‘Eén keer was er een docent die een kwetsend woord voor lesbisch gebruikte. Toen ik daar wat van zei verschuilde hij zich achter het excuus dat dat nou eenmaal was hoe hij dat geleerd had. Ik vertelde dat aan een vertrouwenspersoon, die ervoor zorgde dat de docent erop aangesproken werd. Een verder proces over de positie van die docent heb ik niet in gang gezet, maar ik spreek me altijd uit.’
Ook tegen mensen die radicaal anders denken dan jij?
‘Ja, tot op bepaalde hoogte. Bij mensen die doorslaan in extremen, politiek gezien, krijg je toch niks aan het verstand gepeuterd. Doorgaans probeer ik ze te laten inzien dat met een open blik naar de wereld kijken je veel meer brengt dan minderheden beschuldigen van van alles.’
Vanaf welk moment is iemand extreem?
‘Als iemand moedwillig nepnieuws verspreidt over LHBTIQ’ers, houdt het voor mij snel op. Ik vind dat je iedereen in diens waarde moet laten, want dat doe ik ook. Mensen mogen heus een eigen mening hebben, een eigen religie aanhangen. Maar accepteer dat anderen anders kunnen denken.’
Wat ga je doen nu je afgestudeerd bent?
‘Ik werk aan een eigen EP, ik mag een plaat opnemen in de Wisseloord studio’s. De grootste namen hebben daar opgenomen, heel gaaf. Verder hoop ik een parttime baan te vinden in de geestelijke gezondheidszorg, om van rond te komen. Ik zie mezelf met mijn Social Work-papiertje niet gauw een verzorgingstehuis ingaan, maar ik verleen graag hulp. Ik hoop dat mensen ook iets zullen hebben aan mijn muziek.’
Hoe kijk je terug op al die jaren HU?
‘Mijn middelbareschooltijd was de ergste die je kon hebben. Niemand wist dat ik gay was, maar ze pestten me er toch mee. Ik had een andere smaak en had geen vrienden. In de pauzes at ik bij docenten en ik zorgde ervoor dat ik nooit bij de rest van de klas in de kleedkamer was. Na mijn eindexamen ging ik naar het conservatorium in Arnhem om muziektheater te studeren. Daar kon ik eindelijk mezelf zijn. Daarna kwam ik hier, bij de HU. Vanaf hier neem ik ook alleen maar goede herinneringen mee.
Ik ben later nog een pester tegengekomen, op een queerfeest nota bene. Hij was zelf blijkbaar ook gay geweest en had dat op mij afgereageerd. Pesters zijn meestal gewoon jaloers. Tegen iedereen die een moeilijke tijd heeft op de middelbare school wil ik zeggen: “Hou vol, je tijd daar is maar een paar jaar. Daarna kun je je hele leven nog jezelf zijn.”‘