Achtergrond

Achter de schermen: Receptie Berkenweg

‘Voel je het? De sfeer is hier IJSkoud. We passen ons gewoon aan de temperatuur.’ Bert-Jan, pretogen en gezicht moeizaam in de plooi, wijst naar buiten. Het is grauw grijs weer, het sneeuwt en de straat is bedekt met een dikke ijslaag.

De receptie van de HU Amersfoort aan de Berkenweg, vind je bij binnenkomst in de hal aan je linkerhand. Onmisbaar omdat je bij de entree direct wordt begroet door de opgewekte receptioniste Janet. Ze is de nieuwste aanwinst op de afdeling en werkt er pas sinds deze zomer.

‘Toen ik hier kwam, leek het een groot prikbord. Alle informatie stond op Post-its. Verschrikkelijk.’ Nu heeft ze alles netjes in mappen opgeborgen en oogt de werkplek overzichtelijk en opgeruimd.

De receptie bestaat uit de balie in de hal, daarnaast het kantoor van de facilitaire dienst. Bert-Jan ‘BJ, Bert, Bertje, Bert-Jan, noem me maar gewoon zoals je wilt’ is verantwoordelijk voor alle facilitaire diensten binnen de faculteit. Karel is zijn rechterhand. De twee lijken een komisch duo. Als de een een grap maakt, maakt de ander hem af of gaat er overheen.


Stagiair Bram en Bert-Jan

Bert-Jan blijft vandaag in zijn rol als strenge stafleider: ‘In principe praten we nooit met elkaar. Ik weet niet eens die anderen wel kunnen praten.’ ‘Schrijf je het allemaal op?’ Uit het kantoor klinkt buldergelach van Karel.
‘Dit gaat de hele dag zo door’, lacht Janet. ‘Meestal weet ik niet eens waar het over gaat, maar volgens mij wil ik dat ook niet weten.’ Ze vindt het wel vermakelijk, die twee. ‘Ze zijn in ieder geval nooit chagrijnig en dat schept een fijne sfeer.’

Als ze achter de balie zit, kijkt Janet uit op de gang, een bank, wat stoelen, tafels en een witte muur met verschillende soorten letters in felle kleuren. ‘Eerst dacht ik dat er willekeurige letters stonden, maar onlangs zag ik dat ze de woorden KOMEN/GAAN vormen. Ik vind het wel mooi, want dat illustreert precies wat hier gebeurt.’

Bij Janet rinkelt de telefoon de hele dag, ze stuurt post rond, beantwoordt mailtjes en wijst bezoekers de weg in het gebouw. Karel en Bert-Jan doen alles in en rondom het gebouw: bestellingen, lokalen klaarmaken voor lessen, apparaten installeren, lampen vervangen en kleine onderhoudsklussen.

Bert-Jan: ‘Je kunt beter vragen wat we níet doen. Er komen hier ook veel studenten voor een praatje. Soms voel ik me een soort hulpverlener als ze met studieproblemen komen of vragen of ik hun band wil plakken. Daar help ik soms ook mee, als ik er tijd voor heb.’

Of zout strooien, zoals vandaag. Een van de leveranciers kan de helling van het parkeerterrein niet op vanwege gladheid. ‘Karel, weet jij of er nog zout is?’, vraagt Bert-Jan. ‘Neem anders even een handje van die kleine zakjes uit de kantine!’ Karel mompelt iets onverstaanbaars, trekt zijn jas aan en loopt lichtelijk mokkend naar buiten. Een paar tellen later kijken Janet en Bert-Jan op de schermen van beveiligingscamera’s onder de balie toe hoe Karel zout strooit. Bert-Jan: ‘Oeeeh, hij heeft er echt geen zin in, hè? Dan begint hij te treuzelen. Ach, het is ook eigenlijk te koud om naar buiten te gaan.’

Wanneer Karel weer binnen stapt, vertelt hij dat hij ook een rondje door het fietsenhok heeft gelopen ‘want daar zitten nog wel eens hangjongeren. Ze drinken bier, blowen en plassen daar ook. Dat willen we niet hebben. Daarom controleer ik zo nu en dan. Al moet je wel uitkijken. Als je er wat van zegt, gaan ze soms met z’n allen dreigend om je heen staan.’

Bert-Jan vangt een flard van het gesprek op. Hij slaat zijn collega op de schouder. ‘Karel, zit je weer wildwestverhalen op te hangen?! Niks geloven hoor. Als je van alles wat hij zegt de helft neemt, krijg je ongeveer de waarheid.’ Gelach.

De Berkenweg is een kleine school en dat merk je. Bert-Jan en Karel kennen bijna iedereen van gezicht. De hele dag door komen mensen aanwaaien voor een praatje en een grapje.


Janet

Janet kent de meeste docenten, met de namen van studenten heeft ze meer moeite. ‘Ze is altijd betrokken en geïnteresseerd’, vindt small business student Geertbart. Hij komt presentatiemateriaal lenen. Zijn bedrijf staat dit weekend met parfumsieraden op de Huishoudbeurs. ‘Hij mag deze toch wel lenen?’, Janet houdt een plastic A4 standaard omhoog. ‘Híj weer?! Ja, dat mag wel. Als je hem maar weer terug brengt hoor. En niet zoals toen die vorige keer toen je mijn auto leende in 1999.

Die heb ik nog steeds niet terug’, reageert Bert-Jan semi beledigd.

De gladheid op de parkeerplaats zorgt een paar uur later voor meer problemen als er een nieuwe kast wordt geleverd. De bestelbus waarin de kast wordt vervoerd, kan niet bij de dienstuitgang en de lift komen.

Daarom moet het enorme gevaarte door de hoofdingang en via de normale liften. Twee mannen sjouwen onderdeel na onderdeel langs de studenten.

‘Geen dag is hetzelfde’, vertelt Janet terwijl ze het schouwspel bekijkt. Voor ze receptioniste werd, werkte ze vijftien jaar als bloemiste op het station van Amersfoort. Toen dat gebouw op de schop ging en zij eruit moest, schoolde ze zich om als receptioniste. Nu zit ze iedere dag van 8.00 uur tot 17.00. uur bij de Berkenweg. Het bevalt haar, al voelt ze zich soms opgesloten. ‘Als ik naar de wc wil, moet ik aan een van de mannen vragen of ze even op mijn plek willen zitten. Ik kan nooit even weg.’

Karel is al achtentwintig jaar verbonden met de hogeschool. Eerst als conciërge in Baarn, daarna met de verhuizing mee naar Amersfoort.‘Hier noemen ze me huismeester. Wat het verschil is? Geen idee. De werkzaamheden zijn hetzelfde dus ik vermoed dat het alleen de naam is, haha.’

Hij herinnert zich de verhuizing naar Amersfoort nog goed. Met een groep van twintig studenten verhuisden ze alle spullen in een busje. ‘Dat was gezellig. Die saamhorigheid.’ Destijds was Karel ieder weekend op een ander studentenfeest te vinden. ‘Nu niet meer hoor, ik ben te oud.

Maar we onderhouden hier wel warm contact met Conventus Comus, de studentenvereniging van Amersfoort. Daar drinken we af en toe een biertje mee.’


Receptie Berkenweg

Natuurlijk zijn er in de loop der jaren dingen veranderd. ‘Vroeger deden we alles zelf. Bijvoorbeeld het schilderwerk. Dat besteden we nu uit.’ Sinds twee jaar werkt Karel met Bert-Jan samen. Een ‘gouden kerel’ noemt hij hem. ‘Hij gaat voor je door het vuur als het nodig is.’

Bert-Jans achtergrond ligt in de horeca. Deze baan verschilt volgens hem niet veel van het werk achter de biertap. ‘Hier ben je ook de hele dag met mensen bezig.’ Misschien vindt hij het werk zelfs leuker dan achter de bar. ‘Je hebt betere werktijden. En belangrijker: het is een stuk veiliger. Hoe vaak ik bedreigd ben… ontelbaar.’

Hoe goed het werk bij de facilitaire dienst hem ook bevalt, Bert-Jan droomt van een bestaan in warmere oorden. Op Fuerteventura om precies te zijn, een van de Canarische eilanden, ‘zijn tweede thuis’. Bert-Jan wijst op de ansichtkaart op het prikbord achter zijn bureau.
Over een aantal jaar wil hij daar een restaurant beginnen met zijn vrouw en twee zoons. Kennissen van hem werken al op het eiland. ‘Een paradijsje’, droomt hij. Naast de ansichtkaart prijken foto’s van zijn gezin en collega’s. ‘Kijk, hier ben ik in pak. Knap hè?’

Maar dan moet Bert-Jan zich haasten. Het is inmiddels drie uur en om half vier verwacht zijn tennismaatje hem op de baan. ‘Van de fysio moet ik in beweging blijven.’ Afgelopen juni is hij van het dak gevallen toen hij thuis een dakpan recht wilde leggen. Zes meter. Zo plat op de grond. Ik had geen schram, maar na een aantal maanden kreeg ik enorme pijn in mijn rug. De dokter raadde aan om zo veel mogelijk te bewegen.’

Als hij zijn spullen bij elkaar pakt, informeert hij nog even snel of niemand is vergeten dat ze morgen samen eten. Want zelfs buiten werktijden wordt de gezelligheid van de Berkenweg voortgezet. Morgen dineren de medewerkers aan de faculteit in het wokrestaurant bij het station. Een maandelijkse traditie. Bert-Jan: ‘Het eten is voor eigen rekening, wie mee wil, mag mee. Gezellig is dat.’



Bezoeker receptie