In februari was het weer even druk, druk, druk voor de onderwijsadministraties: alle eerstejaars studenten moesten op last van de overheid een voorlopig studieadvies krijgen. Het versturen van dit advies veroorzaakte heel wat stress voor de cijferadministratie omdat de tentamens pas in de derde week van januari waren afgenomen en mijn collega’s ook nog wat anders te doen hadden dan het registreren van cijfers.
Op 23 februari kreeg ik van mijn favoriete medewerker van het Onderwijsbureau een overzicht van alle behaalde studiepunten en de verstrekte adviezen in één van de opleidingen waarvoor ik werk. Tot mijn grote verbazing hadden alle 142 studenten een Voorlopig Negatief Studie Advies gekregen. In feite is dit een signaal naar deze studenten: “dames en heren, er komt niets van uw toekomst terecht binnen onze opleiding dus u kunt beter stoppen”.
Dit feit deed me denken aan een didactische blunder die ik maakte toen ik als docent op de middelbare school werkte. In een vierde klas VWO was de werkhouding niet optimaal en ik gaf een meedogenloze repetitie met het gevolg dat iedereen een vette onvoldoende haalde. Het hoogste cijfer was een 4,9 en ik besloot de cijfers niet aan te passen, een naïeve koppigheid die ik snel moest bekopen. De eerstvolgende ouderavond draaide ik overuren en ook mijn rector vond het een brevet van onvermogen om iedereen een onvoldoende te geven. Eigenlijk wist ik wel dat ik dom bezig was. In mijn studententijd, als ik weer eens gezakt was voor een tentamen, dan had ik voor mijn ouders een prachtig excuus: 90% had een onvoldoende want de docent had onmogelijke vragen gesteld zodat in feite niet ik maar HIJ gezakt was.
Na bestudering van de studieadviezen bleek dat zelfs zes studenten die 25 van de 28 punten hadden behaald een negatief advies hadden gekregen. Dat vond ik vreemd, want de lat ligt op “je mag door als je vijftig van de zestig punten hebt behaald”. Bij navraag bleek dat op hoog niveau was besloten om pas bij 26 behaalde punten een positief advies uit te delen en dat vind ik een didactische blunder. De maatregel verschaft mij bovendien overwerk omdat ik als SLoeBer verplicht ben met al mijn mentorstudenten een studiecontract op te stellen waarin staat hoe zij denken de achterstand in te gaan lopen.
Gelukkig kon ik in mijn les Isabelle meteen geruststellen. Haar moeder was helemaal over de rooie van het VNSA en was voor haar dochter al een andere opleiding aan het zoeken. “Bel je moeder nu meteen even op en vertel haar dat Ad Franzen heeft gezegd dat het VNSA helemaal niets voorstelt en dat 21 punten een mooi aantal is”. Weer een studente gered voor de opleiding.