Achtergrond

De Wonderlijke Comeback van Ton Eggenkamp

Je kunt dit verhaal gewoon lezen in Trajectum of hier van het scherm, maar nog fijner is het om je te laten voorlezen door de schrijver zelf.
Download de mp3 hier: De Wonderlijke Comeback van Ton Eggenkamp (7 MB)

‘Zit niet zo met die slagroom te hannesen. Kijk nou, je morst de chocolademelk over het tafeltje. Blijf dan van het lepeltje af.’
‘Mama doet altijd veel aardiger.’
‘Ik ben mama niet.’
Het komt er norser uit dan hij bedoelt.
Tiemen heeft zijn lepeltje weer gelaten voor wat het is. De kleurplaat met het grote huis erop vereist weer de nodige concentratie.
‘Ik vind de scheiding stom.’
Een vrouw in de hoek kijkt op van haar krant. Blik neutraal maar stiekem hopend op meer loslippigheid van de jongen. Ton probeert het volume van dit vaderzoongesprek op de vroege zaterdagochtend tot een aanvaardbaar niveau te dempen. Tiemen denkt er anders over.
‘Stom en gemeen!’

Hij heeft de kinderen dit weekend. Zojuist Roos, haastig en net op tijd gedropt op het Domplein bij het Utrechts Centrum voor de Kunsten. Musicalklas. Ze wordt later een ster. ‘Mama vindt het ook.’
Nu doodt hij de tijd tot het einde van de les met Tiemen in café Orloff aan het Wed. Het is er nog niet druk. Een man met een grijze krulsnor betreedt de zaak. Hij groet de aanwezigen vriendelijk en neemt plaats vlakbij de deur.
Bekend gezicht, denkt Ton en kraakt zijn brein over de vraag welke naam erbij hoort. Tiemen kleurt nog steeds driftig door en is tot zijn opluchting gestopt met zijn commentaar.
Kindertekening. Nijntje. Dick Bruna!
Er druppelen wat meer gasten binnen. Nog geen half kopje koffie later staat Bruna op, trekt in alle rust zijn jas aan en neemt met een innemend hoofdknikje afscheid van een paar stamgasten.
‘Het wordt hem te druk’, zegt de vrouw in de hoek tegen niemand in het bijzonder als de illustrator buiten staat. Ze voelt kennelijk de behoefte om diens snelle vertrek te duiden.

Het is gewoon op, had Dana gezegd. Gewoon.
Zijn stoïcijnse inborst, waar ze de eerste jaren zo hoog over opgaf aan haar vriendinnen, was haar mateloos gaan irriteren. De rots was ineens een duffe steen. Of zaai, zoals ze keer op keer schamperde, in hun laatste moeizame tijd samen. Op cynische toon met de nasale tongval van de plattelandsmeisjes uit de VPRO-serie. Een scheiding gaat gepaard met slaande deuren, serviesgoed dat wordt stukgegooid, dacht Ton. Niet bij die van hem. Hij was in stilte vertrokken met een wit vlaggetje in zijn ene hand en een koffer in de andere. Zo voelde het.
Docent aan de hogeschool en – tot voor kort – tevreden met zijn leventje. De storm die door zijn privéleven was geraasd had hem ook in verwarring gebracht over zijn werk. Hij was begaan met zijn vak maar geen vakidioot. De liefde voor het ambacht proberen over te brengen op aankomend professionals. Studenten laten reiken in plaats van te hurken voor ze. Of hen vanuit marketingoogpunt benaderen. De student als calculerende consument. Hij had laatst iets gelezen over een nieuwe vinding aan de VU.
Docenten voegen aan hun powerpointpresentaties vragen toe die studenten per sms kunnen beantwoorden.
Doordat ze hun antwoorden anoniem insturen, doen ze dat eerlijker. Bij de ouderwetse manier van hand opsteken, heerst vaak angst voor het geven van het verkeerde antwoord. Het systeem geeft de docenten de mogelijkheid het college interactiever te maken. Hm. Call him old-fashioned.

Het is weer stil in Ton’s appartement. Dana is de kids zojuist komen halen. De kids. Tot acht jaar geleden leek een gewenst kinderloos bestaan zijn én Dana’s lotsbestemming. Tot haar klapperende eierstokken gingen opspelen. Nu je sperma of ik schiet. De vrijpartijen ter verwekking van een kind – verdomd, het werd ook nog een tweeling – had seks tot een dwangmatige en functionele bezigheid gedegradeerd. De prelude tot het einde van hun relatie.
Dana had een nieuw luchtje op (verdomme, voor wie?) en zag er goed uit.
Ze hadden even daarvoor met zijn drieën Studio Sport zitten kijken. Afhaalpizza op schoot. Ton was overeind geschoten bij het winnende doelpunt van FC Utrecht in de laatste minuut waardoor het vet uit zijn pizzadoos op het Mega Mindy kostuum van Roos was gedropen. Hij had het even later staan deppen met een vaatdoekje, onderwijl zijn blik op het tv-scherm gefixeerd, waar Gregor van Dijk aan de verslaggever stond uit te leggen dat hij die bal inderdaad wel lekker ‘op de pantoffel’ kreeg en dat de club dit ‘net even nodig had’. ‘Ik denk dat mama boos wordt op je, als ik dit in de auto vertel’, had Roos gezegd.
Hup, cd in de speler om de stilte te verdrijven. Sinds de scheiding is hij volop in de gelegenheid ‘duffe ouwelullenmuziek’ (Dana) te draaien. Elk nadeel heeft zijn voordeel.
Hij haalt zijn laptop tevoorschijn en logt in op Sharepoint om er nog wat hoofdstukken op te zetten. Dat gaat hem tot zijn verbazing, steeds gemakkelijker af. Daarna nog even naar de site van Trajectum om er de laatste column van Ad Franzen op na te lezen waar Fred hem op attent had gemaakt. Ton had het nummer kennelijk al bij het oud papier gedaan, hij had het nergens kunnen vinden. Ad blijkt één van de genomineerden voor docent van het jaar te zijn, ziet Ton even later op de site. Hijzelf niet. Waarom niet? Multiple choice vraag. A. Niet genoeg Ton Eggenkampfans hebben de moeite genomen een stem op hem uit te brengen; B. De schare Ton Eggenkamp fans bleek net te klein voor een nominatie; C. Ton Eggenkampfans bestaan niet. C. U gaat door naar de volgende ronde.
Hij scrollt aandachtig langs de portretjes van Ad en de andere genomineerden. Hij kent er niemand van. De meeste blikken zelfverzekerd in de camera. Naast de portretjes staan korte tekstjes waarin de kandidaten uitlegen waarom ze denken genomineerd te zijn en wat in hun ogen een docent bekwaam maakt. ‘Om een goed docent te zijn, moet je in elk geval weten wat er leeft onder studenten’, heeft er één laten optekenen. Ton neemt een slok bier uit het flesje dat hij net uit de koelkast heeft gehaald.
Hij besluit vroeg naar bed te gaan.

‘Okay, dat was het voor vanochtend. Of zijn er nog meer vragen?’ Hij blikt nogmaals de groep rond en wijst in de richting van een meisje, links in de zaal.
‘Kathy…’
‘Waarom moeten we dit allemaal weten, eigenlijk? Dit is toch een beroepsopleiding?’
Besmuikt gelach klinkt ergens. Hij neemt een slokje water uit het flesje dat voor hem staat. Tijdwinst. Hij kijkt naar Kathy, mooi meisje, ze heeft iets fiers en kwetsbaars tegelijk. Hij bewondert haar – ze durft de vraag te stellen die bij veel anderen door het hoofd gaat.
‘De voorbeelden die ik net liet zien, maken duidelijk dat vroeger dezelfde problemen speelden als nu. Daar kunnen we nu van leren.’
Hij laat een stilte vallen. Kathy’s gezicht: blanco.
‘Het hoort bij je beroepsvorming. Het is belangrijk om te weten hoe je vak geworden is tot datgene wat het vandaag is.’
‘Okay’, zegt ze maar lijkt niet overtuigd. Hij observeert haar terwijl ze haar spullen opbergt en in het gezelschap van een paar vriendinnen de collegezaal verlaat. Mobieltjes gaan weer aan en laten hun hippe uitgestelde boodschaptonen klinken. Even later staat hij alleen in de ruimte. De weerstand die de basis vormde van Kathy’s vraag hakt als een bijlslag in de wortel – het bestaansrecht van zijn vak. Het raakt hem meer dan Ton wil toegeven.

Hij kijkt naar buiten waar de bussen hun lading – studenten en Uithofpersoneel – uitspugen en weer inslikken. Fred komt teruggelopen van de bar waar hij haast achter hun bestelling heeft gezet. Een tosti Hawaï voor hem en een tosti de luxe met mozarella voor Ton.
‘Ze komen er aan. Je hebt intussen chickies zitten te checken, zeker?’
‘Sorry?’
‘Grapje. Nog leuke meisjes gespot?’
Fred draait zich om en maakt een quickscan van de vrouwelijke bezoekers van the Basket.
‘Meisjes? Ik ben 48. Doe even normaal… Deze leeftijdscategorie is toch niet..’
Hij stopt midden in de zin. De serveerster met de bordjes met tosti’s in haar hand, heeft hun tafel bereikt.
‘Ah, schatje. De Hawaï is voor mij. De honger kriebelt in mijn maag, wat lusten wij ontzettend graag… Captain Iglo!’
De serveerster lacht zakelijk vriendelijk en is weer vertrokken.
Fred kijkt naar Ton, trekt zijn wenkbrauwen op en laat zijn ogen wijzen naar het wegwiegende meisje – ondersteund door een subtiel knikje met zijn hoofd. Twintig jaar, hooguit, denkt Ton en vraagt zich af of zijn collega en vriend een leeftijdsondergrens in acht neemt. Hij wil het liever niet weten, eigenlijk. Terwijl Fred een groot stuk brood van zijn vork naar zijn mond brengt, verandert hij het onderwerp van gesprek.
‘Waarom ben jij eigenlijk niet genomineerd?’
‘Gewmbrominweerd? Bfmoor wat?’
‘Docent van het jaar. Je ligt goed bij studenten, bent gedreven in je vak. Je ziet er goed uit en hebt een vlot verhaal, doet altijd wat met die gadgets, van die youtube dingetjes en stuurt ze altijd op pad met creatieve opdrachten.’
Fred neemt de tijd om zijn hap goed te kauwen en kijkt een beetje moeilijk als het één en ander door zijn slokdarm glijdt.
‘Nu je het zegt. Best wel vreemd. Om niet te zeggen shocking. Dat ruikt naar doorgestoken kaart. Maar even wat anders…’
Hij neemt een slok jus d’orange.
‘Jij moet er een keer uit. Ik maak me zorgen om je. Je zit maar in dat stinkappartement van je. Luister: een vriend van me treedt vrijdag op in het SJU Huis met zijn bandje.’
‘Het SJU Huis…’
‘Ja leuke tent, sowieso. Wel ’s geweest?’
‘Heel vroeger. Moet met jou geweest zijn, denk ik…’
‘Hoogste tijd om je neus daar weer eens om de hoek van de deur te steken.’
Hij knipt met zijn vingers. En verdomd, ze is in een oogwenk bij hem.
‘Meiske, ik ga vast afrekenen bij je. Smaakt goddelijk trouwens, die Hawaï.’
Tot opluchting van Ton laat Fred een knipoog achterwege.

De band is net uitgespeeld. Twee sessies met frisse en tegelijk lome jazz. Bijzondere opstelling met trompettist, die Fred dus blijkt te kennen, en saxofonist vooraan op het podium. Release Roger, naam onthouden. Het duurt even voordat Ton aan de beurt is bij de bar en hij met zijn biertjes op weg kan naar Fred. Hij baant zich een weg door de drukte. De dj heeft het muzikale domein in bezit genomen, een enkeling waagt zich al op de dansvloer. Als hij Fred heeft bereikt in het rustigere deel, is deze, druk gesticulerend, in gesprek gewikkeld met een blond meisje. ‘Ton, dit is Sarah, Sarah dit is Ton’, wijst Fred met zijn glas bier. ‘Hi, Ton!’
Als hij vraagt of ze ook wat wil drinken, wijst ze naar de bar. Een vriendin blijkt onderweg met de bestelling. Fred draait zich weer nadrukkelijk in de richting van Sarah en gaat weer verder waar hij met haar was gebleven. Ton staat in het luchtledige. Niet voor lang want daar verschijnt de vriendin met de drankjes. Als ze de glazen heeft neergezet, steekt Ton zijn hand naar haar uit.
‘Hoi, ik ben Linde. Maar jij bent toch Ton! Ton Eggenkamp?’
‘Kennen wij elkaar?’
‘Ik heb nog les van jou gehad.’
Hij had aan het begin van de avond geen studenten gespot. Pas daarna kon hij ontspannen. Nu komt hij er dan toch. De Afstraffing.
Hij wacht gelaten af.
‘Ik ben in het tweede jaar gestopt. Ik studeer nu geschiedenis aan de UvA.’
‘Oh ja’, antwoordt Ton. Kon Fred hem maar helpen om dit gesprekje losjes gaande te houden. Fred heeft geen tijd.
‘Ja, dankzij jou. Ik vond die studie verder helemaal niks. Maar jouw lessen vond ik ontzettend boeiend. Die hebben me heel erg geïnspireerd, echt waar.’
Bij die laatste opmerking komt ze dichter bij hem staan en buigt zich naar zijn rechteroor.
‘Toffe docent was je. Nauwelijks powerpoint. Geen filmpjes. Gewoon een goed verhaal. Heel erg retro. Cool! Volgens mij ben je soort van heel erg hip, wel.’

Alsof er een stukje film ontbreekt tussen die lieve, gelispelde woordjes van Linde in zijn oor en nu. Ton bevindt zich met haar op de dansvloer. Erheen gezweefd op een wolk van…Ja, op een wolk van wat, eigenlijk? En dik twee uur later brengt hij haar met zijn stadsbrik met rammelende bagagedrager – ze houdt haar favoriete docent van de HU stevig vast om zijn middel – naar het station want ze moet de nachttrein naar Amsterdam halen. (Fred achterlatend in het gezelschap van Sarah – ‘Nou ja, wat moet dat moet, Ton, ik red me denk ik wel’. Wink, wink, say no more).
Bij de NS-trappen bij het Leidse Veer komt zijn fiets piepend tot stilstand. ‘Nou, tot ziens en veel succes met je studie!’ Hij wil haar een hand geven maar ze is hem voor met een hug. En weg holt ze, in de richting van het perron.
Geen verloren schoentje, geen pompoen.
Als Ton weer op zijn fiets stapt, moet hij onwillekeurig denken aan het slot van De Avonden. Over dat het gezien was en niet onopgemerkt was gebleven.
Maandag weer college geven. Verdomd als het niet waar was, hij had er zin an!


Olaf Stomp is journalist en tekstschrijver. Hij schreef onder meer de theaterstukken ‘Hangblanken’, ‘Kaasfondue, de angst voor blauw’ en het satirische boekje ‘Is dit workshop nummer 5? Survivalgids voor de congresganger’. In het najaar verschijnt zijn novelle ‘Kropswolde’.

(Illustratie Willem Stam)