Achtergrond

Forum: Doorwerken om crisis te bestrijden

Om de economische crisis het hoofd te bieden wil de regering de pensioengerechtigde leeftijd verhogen van 65 naar 67. Twee jaar langer werken dus voordat de AOW in zicht komt. Goed plan?

Rob Gründemann, lector bij het Kenniscentrum Sociale Innovatie en Cees Wevers; beiden werkzaam bij TNO:
‘Kabinet en sociale partners zijn er uit: de AOW gaat naar 67 jaar. Goed nieuws? Nee, door de AOW te verhogen realiseert het kabinet misschien een kloppend huishoudboekje voor de langere termijn, maar creëert niet wat nodig is: een hogere arbeidsparticipatie én een hogere arbeidsproductiviteit.

De verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd belemmert een toename van de participatie en de productiviteit, als geen aanvullende maatregelen worden getroffen. Waarom? Het negatieve imago van de oudere werknemer is bekend. Als relatief dure werknemers twee jaar later met pensioen gaan betekent dit voor werkgevers twee jaar extra hoge kosten. Zij willen deze mensen dan graag kwijt.

Welke aanvullende maatregelen zijn dan nodig om die oudere wel aan het werk te houden? Opleidingen moeten brancheoverstijgend zijn zodat werknemers gemakkelijker naar een andere sector over kunnen stappen. Ook moet er veel betere begeleiding van werk naar werk komen. Tweedekansonderwijs – zeker voor laagopgeleiden – bestaat in Nederland niet.

Door het simpelweg verhogen van de AOW-leeftijd neemt het leger der “presenteïsten” toe: werknemers die wel op het werk aanwezig zijn, maar die niet voluit produceren. Uit onderzoek blijkt dit een tweemaal zo hoge kostenpost als het verzuim. Doordat ze niet (meer) op de juiste plek zitten bijvoorbeeld, of doordat hun werk niet effectief is georganiseerd. Met name de zorg, het onderwijs en de overheid schreeuwen om ingrijpende procesinnovaties Een productiviteitsboekhouding voor 2020 lijkt ons dan ook minstens zo belangrijk als het huishoudboekje van het kabinet. ‘

Marja Langenhuizen (45) docent social work Utrecht en pedagogiek:
‘Ik vind dat je het niet kan maken tegenover mensen die al lang naar hun pensioen toe aan het werken zijn. Maar als ik gezond blijf, maakt het mij niet uit dat ik nog twee jaar langer doorwerk. Het werk dat ik nu doe is leuk en uitdagend genoeg. Wel ben ik voor een flexibel pensioen. Dat ik bijvoorbeeld vanaf mijn 57-ste een halve dag minder ga werken en zo langzaamaan afbouw. Ik zou niet ineens willen stoppen. Daarvoor is werk sociaal gezien te belangrijk. Als ik in één keer stop moet ik mijn tijd gaan vullen met koffiedrinken bij de buurvrouw en afwassen. Ik denk wel dat ze een uitzondering moeten maken voor mensen in de zware beroepen zoals stratenmaker. Er moet rekening gehouden worden met de gezondheid van mensen, en ik denk niet dat stratenmakers het fysiek tot hun 67-ste uithouden. ‘

Freek Kennis (56) docent sport en spel bij social work Utrecht:
‘Pensioen moet je helemaal niet aan leeftijd moet koppelen. Als je veertig jaar lang je bijdrage aan de maatschappij geleverd hebt dan mag je met pensioen. Zo heb je mensen die op hun achttiende al beginnen met werken en anderen die tot hun dertigste door blijven studeren. Die laatste categorie kan best tot hun zeventigste werken. Zij hebben meestal geen fysiek zwaar beroep. Een beetje vergaderen en achter je computer zitten houd je wel vol, zolang je niet dementeert. Daarentegen heb je mensen die jong beginnen en met een lagere opleiding vaak in fysiek zwaardere beroepen terecht komen en sneller slijten. Die mogen dan ook eerder met pensioen.’