Achtergrond

Milieu als hoofd- of bijzaak

Onderzoek naar gescheiden afvalinzameling in kantines. Een duurzaam leslokaal. Een gebouw dat de temperatuur regelt met behulp van grondwater. Op diverse plekken binnen de HU houden studenten en medewerkers zich binnen de hogeschool bezig met duurzame ontwikkeling. Maar een structureel beleid lijkt er niet te zijn. Daar wordt nu een aanzet toe gegeven.

Wanneer je luncht in een van de kantines van de hogeschool, dan gooi je de overgebleven sinaasappelschilletjes samen met het plastic vorkje in één bak. Als het aan hbo-rechtenstudent en lid van de Centrale Medezeggenschap Raad (CMR) Nadiya Elhana ligt, komt daar snel een einde aan. De studente onderzoekt de mogelijkheid van afvalscheiding in de kantine van de HU. In veel bedrijven wordt dit afval namelijk al jaren gescheiden.
Op de faculteit Natuur en Techniek (FNT) hebben enkele docenten en studenten het plan opgevat een duurzaam lokaal in te richten. Marcel de Reeder, docent engineering: ‘Momenteel zijn we bezig met het aanvragen voor de subsidie voor de proef van het ideale leslokaal. Daarbij richten we twee leslokalen in. Een als standaardlokaal en de ander als het ideale lokaal op het gebied van duurzaamheid. Met studenten gaan we vervolgens metingen verrichten om te kijken hoeveel voordeel zo’n lokaal oplevert op het gebied van energie, klimaat en prestatie van de mensen die erin werken.’

Het zijn twee voorbeelden van projecten op de hogeschool die zich richten op duurzaamheid. Op de hogeschool met zo’n 35.000 studenten en 3500 werknemers, staat milieu en duurzaamheid op de agenda. Het strategische beleidsplan Koers 2012 meldt dat de HU in de bedrijfsvoering een bijdrage wil leveren aan een duurzame samenleving. Op het verlanglijstje staan energie- en waterbesparing, verantwoord beheer van de afvalstromen, een milieuvriendelijk inkoopbeleid en duurzame huisvesting.
De eerste aanzetten daartoe zijn genomen. Zo hebben hogescholen en universiteiten vorig jaar met milieuminister Cramer afspraken gemaakt om jaarlijks twee procent energie te besparen, oplopend tot dertig procent in 2020. Daarnaast is een convenant ondertekend met de doelstelling dat de instellingen er naar streven om in 2012 tenminste voor vijftig procent duurzaam in te kopen.

Maar ondanks initiatieven van individuele studenten, medewerkers en goedbedoelde voornemens van het management, is geen sprake van een structureel beleid op het gebied van milieu en duurzaamheid. ‘Er wordt vooral gelet op de kwaliteit van het onderwijs. En dat is belangrijk, maar het milieu is bijzaak’, oppert Elhana
Projectbeheerder Rien van Stigt van de faculteit Natuur en Techniek: ‘Ik denk niet dat de richting die de HU nu op gaat verkeerd is, maar het tempo is te laag. En daarnaast is het gevoel dat het sneller moet er niet.’ Samen met onder meer scheidend faculteitsdirecteur Robert Blom (zie ook interview pagina 8 en 9) heeft hij onderzoek gedaan naar duurzaamheid op de hogeschool en specifiek op de faculteit Natuur en Techniek. ‘Binnen de hogeschool valt nog veel te halen is, al zijn de marges niet zo groot. Die komen veelal toch neer op financiële afwegingen. Het is moeilijk om in iets te investeren waar je zelf geen profijt meer van hebt. Vorig jaar was er op de faculteit Natuur en Techniek een potje voor duurzaamheid en daar hebben we wel wat dingen mee kunnen doen. Zo is er een aantal lokalen uitgerust met bewegingssensoren. Als er geen beweging is in een lokaal wordt de verlichting uitgeschakeld. Wat soms voor leuke situaties zorgt. Zit je even stil in het lokaal, is het ineens donker. Als je dan weer beweegt gaat het licht weer aan.’

De faculteit Natuur en Techniek loopt wat betreft duurzaamheid binnen de HU voor de troepen uit. Zo is er recent een nieuw zogeheten gebouwmanagementsysteem in gebruik genomen bij alle locaties. Anderhalf uur voordat het gebouw sluit, gaat de thermostaat voor de verwarming lager. Ander voorbeeld is locatie Oudenoord 700 waar voor de nieuwe aanbouw is gekozen voor een duurzame temperatuurregeling om het gebouw af te koelen waarbij gebruik wordt gemaakt van het grondwater. Alleen is dat nog niet het ideale systeem. Als je de temperatuur helemaal duurzaam wilt regelen kun je het opgewarmde grondwater onder de grond opslaan om in de winter als warmtebron te gebruiken. Maar het gebouw is aangesloten op stadsverwarming, dus van die mogelijkheid wordt geen gebruik gemaakt.

Volgens Van Stigt is het lastig om de bestaande gebouwen die de hogeschool in gebruik heeft duurzaam te maken: ’We hebben de gebouwen niet allemaal in eigen beheer. En waarom zou je investeren in een gebouw dat niet van jezelf is? Daarnaast haal je te veel overhoop in de organisatie en financiën als je de bestaande gebouwen helemaal duurzaam wilt krijgen.’
Techniekstudent en CMR-lid Paul de Vries sluit zich hierbij aan. ‘De HU kan natuurlijk niet ineens haar hele organisatie omgooien, dat zou te veel geld kosten. Maar persoonlijk vind ik dat er wel meer mag gebeuren.’ Hij constateert dat er op dit moment niet zoveel met het begrip duurzaamheid wordt gedaan binnen de organisatie. Hij vindt dat de hogeschool zich moet afvragen hoe maatschappelijk verantwoord ze wil zijn.

Dat gebeurt dan ook op een congres op 18 juni waarbij wordt bekeken wat de HU aan duurzaamheid doet en kan doen. De Vries is hier een van de sprekers. Behalve dat de hogeschool meer werk moet maken van milieubesparende maatregelen vindt hij dat duurzaamheid in het curriculum van alle opleidingen geïntegreerd moet worden. ‘Zeker omdat studenten na hun studie in een organisatie terechtkomen waarin ze moeten weten wat ze binnen hun professie kunnen met duurzaamheid en hoe ze dat vervolgens kunnen integreren in hun werk.’ Zo kan je als architect samen over je tekening gebogen staan met mensen die verstand hebben van duurzame materialen, mensen die weten hoe je een gebouw duurzaam inricht om zo uiteindelijk met zijn allen tot een duurzaam ontwerp te komen.
De Vries pleit ervoor om bij de vernieuwing van het curriculum elke zes jaar te kijken welke rol duurzaamheid daarbinnen kan spelen. ‘Zo heerst er in de zorgsector een wegwerpcultuur. Een behandelbank wordt bijvoorbeeld met papier afgedekt dat weggegooid wordt na een behandeling. Maar is het nodig om alles weg te gooien. Schoonmaken is wellicht ook een optie. Als faculteit kun je er dan naar kijken wat je je studenten wilt leren. Of bij de economische studies, daar kun je meer aandacht besteden aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. En bij de technische studies kun je nog beter kijken naar het gebruik van duurzame materialen en het duurzame bouwen.’

(kader)

Conferentie

De Hogeschool Utrecht organiseert op 18 juni de kennisconferentie ‘En nu? Duurzaam denken en handelen (op de HU)’. Aan bod komt onder meer een model dat Robert Blom, directeur van de faculteit Natuur en Techniek, heeft ontwikkeld na interviews met elf faculteits- en stafdirecteuren van de HU. Voorzitter van het debat is journalist Joris Luyendijk van NRC Handelsblad. In het forum zitten: Doekle Terpstra (voorzitter van de HBO-raad), Aad Groenenboom (voorzitter Europese duurzame energiegroep van PricewaterhouseCoopers) en Paul de Vries (studentlid in de centrale medezeggenschapsraad).

(kader)

Morgen

Studenten die willen werken aan een duurzame hogeschool, goede ideeën hebben, maar niet weten hoe ze het aan kunnen pakken, kunnen terecht bij Morgen, het studentennetwerk op het gebied van duurzaamheid.
Meer informatie op www.lhump.nl