Achtergrond

Ruim baan voor de eliteclub

In het onderwijsmoeras van slappe zesjes, waait sinds enkele jaren een
frisse wind: aandacht voor getalenteerde studenten. Ook de HU is voortvarend
aan de slag gegaan met enkele zogeheten honoursprogramma’s voor de student die meer
wil én meer kan.

Ruim 28 talentvolle studenten werden eind 2006
voorgedragen. Na een pittige selectie, waaronder een excursie en
sollicitatiegesprek, gingen vijftien studenten begin 2007 aan de slag bij het
honoursprogramma van de faculteit Natuur en Techniek (FNT).

Bij die excursie zag projectleider Jan van
Dijk ‘het al flitsen’. ‘Nieuwsgierige, gedreven studenten. Toekomstige
innovatoren die duidelijk de uitdaging van een open opdracht zagen.’ Lachend:
‘Normaal schaam je je wel eens bij die uitjes buiten school: oh jee, er valt
voorin iemand in slaap!’

Geen slaperige types hier. Van Dijk schudt zo
een hele waslijst aan andere ‘excellente’ kenmerken uit zijn mouw. De studenten
kunnen en weten veel, zijn sociaal intelligent, gemotiveerd en gedisciplineerd,
zoeken hun eigen weg en kunnen omgaan met complexe, open vraagstukken. ‘De
tutor weet het namelijk soms ook niet. Bij de onderzoeksopdrachten is het af en
toe een kwestie van twee stapjes vooruit en weer drie terug. Daar moet je tegen
kunnen’  Afgelopen dinsdag
studeerde een deel van de eerste lichting af (zie kaders).

Het was zoeken en puzzelen in het begin,
vertelt Van Dijk.  ‘Het valt niet
mee om de juiste invulling te vinden. Al doende leer je. Wat werkt wel en wat
werkt niet. Het stijgt boven ‘die leuke module die nog in de kast ligt’ uit.
Het is niet een kwestie van gewoon meer van hetzelfde, maar van een hoger
niveau. Daarbij is elke student uniek, je levert maatwerk.’

 

Afgelopen jaar lanceerde het ministerie van
Onderwijs het landelijke Sirius Programma om rendement en excellentie in het
hoger onderwijs nader te onderzoeken. Want wat is nu precies excellentie en
welke trajecten en extraatjes bevorderen die excellentie? Met de geldinjectie
(ruim 38 miljoen voor het hbo en de universiteiten samen) wil het ministerie
dat in 2014 uiteindelijk ruim 10 procent van alle studenten uitdagend(er)
onderwijs aangeboden wordt. Vertaald naar de huidige HU-studentenpopulatie,
zouden dat maarliefst 3400 studenten zijn.

Projectleider bij de Topklas op de faculteit
Gezondheidszorg (FG), Ad van Dooren, vindt het nogal wat. ‘Dat zou bij ons
bijna 400 studenten betekenen! Ik snij de piramide liever hoger af, bij 1
procent, en dat je dan de top of the bill krijgt.’ Tenminste voor ‘zijn’
klas dan. Kans is groot dat de speciale vwo-route bij Verpleegkunde
bijvoorbeeld ook onder de noemer van excellentie komt te vallen. Binnenkort
wordt bekend welke plannen gehonoreerd gaan worden en wie de subsidieaanvraag
nog beter moet uitwerken om over een half jaar kans te maken op geld.

Volgens
Gilbert Silvius (projectleider van de Top class op de faculteit Economie en
Management, FEM) is de ambitie van het ministerie te realiseren. ‘De zwaardere
trajecten vallen efficiënt in te richten waardoor het niet veel meer geld hoeft
te kosten. En daarnaast heeft een lectoraat profijt van de onderzoeken van
studenten.’ Toch heeft hij wel een kanttekening:  ‘Of er genoeg studenten, dus 10 procent, aan onze
selectiecriteria voldoen, is een tweede.’

 

Het Sirius Programma is een opvolger van Ruim
baan voor talent uit 2006. Want de zesjescultuur is de politiek al langer een
doorn in het oog. De HU kreeg destijds voor twee trajecten een deel van de
subsidiekoek: de Top class op de FEM en de Masterclass op de FNT.  De FG ging zonder subsidie aan de slag.
De last van alle trajecten, die in de tweede of derde studiejaar beginnen, is
30 ECTS. Eén EC staat  voor 28 uur
studie-inspanning, dus 840 uur bovenop de reguliere studie. Het aantal
studenten dat meedoet ligt doorgaans op maximaal twintig personen. The lucky
few
scoren gemiddeld een 7 of hoger en worden meestal aangedragen door
docenten en studieloopbaanbegeleiders. Wat ze vervolgens doen verschilt per
programma en student. Wel ligt bij overal de nadruk op onderzoek (vaardigheden
en kennis) en internationalisering. Zelfredzaamheid is het sleutelwoord.

De kenniskringen spelen bij alle
honourprogramma’s een belangrijke rol. Zo zijn betrokken docenten veelal al
actief in dat kenniscentrum. Van Dijk zou het honoursprogramma het liefst een
vast onderdeel van het personeelsbeleid laten worden.  ‘Misschien dat sommige topppers in het docentenkorps
geeneens van het bestaan van de trajecten afweten. Dat zit me niet lekker. Bij
functioneringsgesprekken moet de mogelijkheid standaard worden aangekaart.’ Ook
al kostte het bij geen enkele faculteit moeite om gedreven docenten te vinden
die de ‘honours’ wilden waarnemen.

 

Bij de FG haakt per ronde gemiddeld een kwart
van de studenten af. ‘Veelal in het eerste jaar’, aldus Van Dooren. ‘Ze vinden
het te vaag of te zwaar. Ze worden in het diepe gegooid en moeten zelf aan de
kant zien te komen. Ik heb zelf weleens mensen weggestuurd als ze te weinig
motivatie lieten zien.’ Ook bij de FEM en 
FNT houdt niet iedereen het vol. Van Dijk:  ‘Je moet veel in huis hebben. Daarom zijn we veel in overleg
met het team en studenten, we willen ze niet over de kop jagen. Ookal geven we
aan dat het een dag in de week extra kost en ze bijvoorbeeld in de laatste week
van de zomervakantie een Engelse module hebben. Dat is voor sommigen een
afknapper. ‘

Degenen die volhouden,  krijgen na afloop een aantekening op
hun cijferlijst. Extra les gehad, meer contacten opgedaan in het werkveld, een
voorsprong in een eventuele academische loopbaan en ook nog een mooiere CV.
Voor hetzelfde collegegeld als de reguliere studenten… ‘Tien jaar geleden was
zoiets als dit ook ondenkbaar, veel te elitair’, reageert Jan van Dijk. ‘Maar
de kenniseconomie vraagt om toppers, bedrijven zijn op zoek naar die toppers.
Ik vind het belangrijk dat we studenten al vroeg in hun loopbaan confronteren
met meer dan de middenmoot.’ Maar uiteindelijk hoopt hij dat het overbodig
wordt. ‘Er valt uit iedereen meer te halen, de honoursprojecten moet je
misschien als een impuls zien naar een hoger niveau, in alle opleidingen.’  

En die
impuls is volgens de betrokken al gaande. Door de contacten met
partneruniversiteiten worden de examencommissie en docenten volgens Silvius
bijvoorbeeld aan het nadenken gezet over het eigen reguliere programma in een
internationale context. Ook speelt onderzoek een steeds grotere rol in de
normale bachelor. Silvius: ‘Voor ons dan weer uitdaging daar weer net iets
extra’s mee te doen in de Topclass.’

 

Bij de
beoordeling is de HU aanvraag door Sirius inmiddels beoordeeld als veelbelovend,
dat betekent dat ze voor half mei een aanscherping van het voorstel moeten
maken. Intussen werkt de HU brede werkgroep Sirius aan een nadere
uitwerking. In januari 2009 staat een werkconferentie gepland waarin de eerste
producten worden gepresenteerd.

 

 

[INTERVIEWTJES]

 

‘Positieve energie’

Christiaan
Otten (21), studeerde werktuigbouwkunde. Net begonnen aan de bachelor
technische natuurkunde aan de TU/ Eindhoven.

Waarom
deed je mee aan het programma?

Ik werd
gevraagd aan de hand van mijn punten en het leek me interessante optie. De
eerste twee jaar vond ik namelijk behoorlijk makkelijk. Het viel me zelfs een
beetje tegen. Op een gegeven moment had ik zelfs maar twee dagen per week
les…

Wat was
het leukste?

De
contacten met het werkveld. Lector Erik Puik heeft veel contacten en zorgde
voor projecten in het bedrijfsleven. Het maakt de opdracht of het project veel
boeiender als er echt iets mee gedaan wordt. Ook handig was dat we veel Engels
hebben gehad. Dat wordt steeds belangrijker in het bedrijfsleven wat we ook
merkten bij een stage in België, bij IMAC, een soort TNO.

Zwaar?

Het kostte
een hoop tijd. Als anderen om twee uur naar huis gingen, zaten wij nog vaak tot
6 uur op school. Maar het gaf zoveel positieve energie, waardoor je gemotiveerd
bleef.

Meer
honours in het reguliere programma nodig?

Eigenlijk zou het honoursprogramma het
reguliere onderwijs moeten worden. De projectjes op school verwateren vaak. En
het komt van twee kanten. Je wordt als student eigenlijk al in het eerste jaar
lui gemaakt, omdat het niveau aan de leerlingen wordt aangepast. Terwijl er
volgens mij veel meer uit studenten valt te halen. Mijn vriendin doet
bijvoorbeeld de HKU, dan heb je eerst een loting en er wordt gelijk duidelijk
gemaakt dat ze veel van je verwachten. Dat motiveert.

Meer
les en dus meer collegegeld betalen?

Nee, dan moet je dat per opleiding en
studieonderdeel gaan berekenen. Mijn zusje doet SPH op de HU en loopt nu 4
dagen stage en gaat 1 dag naar school. Als je het collegegeld gaat
differentiëren  zou zij dan wel
minder mogen betalen.

 

‘Soms erg vaag’

Pepijn
Westen (25), studeerde technische informatica. Net begonnen als
software-architect bij PTS software.

Waarom
deed je mee aan het programma?

Ik had op
dat moment geen leuke vakken; weinig relevant en niet zo boeiend. Ik kwam van
het mbo en had iets meer verwacht. Dus toen ze me vroegen voor dit, hoefde ik
niet lang na te denken.

En was
het leuker?

Ja, heb er
zeker wat van opgestoken. Vakken als statistiek en onderzoeksvaardigheden die
nuttig zijn en die ik anders niet had gekregen. Ook moesten we in de minorfase
meer punten halen. Ik heb toen samen met twee klasgenoten zelf een minor
samengesteld. In deze minor hebben we twee groepsprojecten gedaan en vakken uit
het reguliere lesprogramma van de opleiding elektrotechniek gevolgd.

Was het
ook zwaarder?

Op een
gegeven moment vond ik de studielast wel veel. Ik ben toen doorgegaan omdat ik
toch die aantekening wilde op mijn diploma. Terwijl, toen ik eraan begon, was
uit puur interesse, niet zozeer voor mijn CV.

Wat kan
beter in de toekomst?

Het was
soms erg vaag. Ook liep het logistiek weleens fout: dat we extra vakken moesten
doen terwijl er gewone vakken stonden ingeroosterd. Uiteindelijk werd dat wel
geregeld, maar dat kan misschien beter in de toekomst.

Had je
het ook gedaan als het collegegeld daardoor hoger was geworden?

Nee, dan was ik er niet aan begonnen. Ik vind
het zeker niet oneerlijk dat we meer hebben gekregen voor hetzelfde
collegegeld. We hebben er namelijk ook meer tijd een aandacht in gestopt.

 

‘Aanbeveling maakt het verschil’

Peter Madlener (23) studeerde werktuigbouwkunde en is net
begonnen aan een schakeljaar aan de TU/Delft richting maritieme techniek.

Hoe
kwam je bij het project terecht?

Een docent
wees me erop. Ik had voordat ik naar de HU kwam, een jaar gewerkt, en was best
gedreven van de studie een succes te maken. Maar het ging allemaal wel erg
makkelijk.

Hoe
makkelijk?

De
kwaliteit van de colleges vond ik prima, maar de toetsing was af en toe van een
minder niveau.  Soms redde je het
door alleen een oefententamen te doen. Ik vond het niet echt motiverend dat je
met minder hard werken toch goede resultaten kon behalen. Op een gegeven moment ben ik minder naar school gegaan en
meer gaan werken om mijn gedrevenheid ergens kwijt te kunnen. Toen ik over het
honoursprogramma hoorde leek me het een perfect alternatief.

En, is
het uitgekomen?

Ja,
ik vond het erg leuk! Vooral de projecten die direct gerelateerd waren aan het
bedrijfsleven. De projecten leken wel afstudeerstages. Heel anders dan de soms
wat fictieve opdrachten op school waarvan de resultaten niet echt kritisch
werden beoordeeld. En aan een vak als Analyse heb ik ook veel aan gehad
waardoor de overstap naar de universiteit werd vergemakkelijkt.

Niks te
klagen of te verbeteren?

Ach,
er waren weleens kleine dingetjes maar dat had met het opstarten van het
programma te maken. Maar achteraf heb ik misschien meer te klagen over mezelf.
Ik ben tijdens het programma ook op een hoger niveau gaan roeien, waardoor ik
soms tien keer per week moest trainen. Daardoor deed ik soms mijn
projectgenoten tekort.

Wel vol
te houden?

Nou afgelopen jaar, tijdens het
afstuderen, heb ik het erg moeilijk gehad. Het was zo ontzettend druk. Naast
het afstuderen trainde ik veel. Maar ik heb eigenlijk nooit getwijfeld of ik er
misschien mee zou stoppen. Een aanbevelingsbrief bij je diploma maakt toch het
verschil.