Achtergrond

Zakelijke socio’s

Sociaal én zakelijk. Dat moet het handelsmerk worden van de nieuwe opleiding social management die in september in Amersfoort van start gaat. Het is het nieuwe profiel van culturele en maatschappelijke vorming (CMV) waarmee de opleiding zich meer onderscheid van de Utrechtse tegenhanger. ‘In het werkveld is behoefte aan sociale professionals die in staat zijn om op een ondernemende manier te managen.’

De oude en vertrouwde opleiding culturele en maatschappelijke vorming ondergaat een metamorfose tot social management. Daarmee nestelt zij zich tussen de ‘harde’ economische sector en het ‘softe’ sociale en culturele domein. De opleiding is ‘ondernemender dan de meeste sociale opleidingen en socialer dan de meeste economische studies’, zo luidt de slogan in de folder.

Die herbezinning bij CMV komt niet uit de lucht vallen. Het aantal studenten daalt sinds jaren waardoor de opleiding afstevent op de ondergang. Het rustieke Amersfoort kan niet opboksen tegen de aantrekkingskracht van studentenstad Utrecht. Opleidingsmanager Ebby Pelsma: ‘Ik denk dat CMV in Amersfoort zonder de transformatie naar social management op termijn geen bestaansrecht meer heeft en binnen enkele jaren opgeheven zou worden en opgaan in CMV Utrecht. Dat zou jammer zijn want daarmee zou een jarenlange traditie van de voormalige sociale academie De Horst (in 2005 gefuseerd met de HU; red.) verdwijnen.’
De teloorgang van CMV zou ook een negatief effect hebben op de andere sociaal agogische opleidingen van het Amersfoortse Instituut voor Social Work/De Horst, zoals de roemruchte sociale academie na de fusie officieel heet. ‘Het palet is dan niet meer compleet en betekent een verschraling van het onderwijsaanbod’, zegt ze.

De hervormingplannen worden gemaakt tegen de achtergrond van een drastisch veranderde samenleving, zeker op het gebied van zorg en welzijn. De verzorgingsstaat heeft plaatsgemaakt voor een participatiemaatschappij, waarbij van burgers wordt verwacht dat ze zich actief inzetten voor de samenleving. Werk is daar een belangrijke factor in, maar ook deelname aan maatschappelijke activiteiten zoals sport. En doordat een toenemend aantal bevoegdheden en geldpotten van de landelijke overheid naar de gemeente is overgeheveld, wordt de locale zorg- en welzijnssector steeds belangrijker. Ook doet het marktdenken zijn intrede in deze sector waardoor naast de sociale component de zakelijkheid een steeds belangrijke factor wordt.
Maar social management blijft een sociale opleiding, die zich richt op mensen. Op het diploma staat straks nog steeds ‘bachelor social work’. En bij het ministerie staat het als CMV geregistreerd, vandaar dat deze afkorting achter de officiële naam van de vernieuwde opleiding prijkt.
Pelsma: ‘In het werkveld is behoefte aan sociale professionals die echt iets met mensen hebben en die in staat zijn om op een ondernemende manier te managen. Met social management proberen we die twee kanten neer te zetten.’ Vaardigheden die in het onderwijs veelvuldig aan bod komen zijn onder meer: netwerken, inzicht in financiën, strategisch opereren en beleid uitstippelen. Afgestudeerden worden bijvoorbeeld wijkmanager, manager jeugd- en jongerenwerk, junior beleidsmedewerker, projectmanager of zelfstandig sociaal ondernemer.

Met deze transformatie onderscheid CMV Amersfoort zich scherper van grote broer CMV in Utrecht, die op haar beurt meer gaat inzetten op de culturele kant van het vak. Pelsma: ‘Mensen die social management komen studeren kiezen echt voor het profiel. We hopen dat het ook landelijke aantrekkingskracht heeft. We richten ons op een ander soort student dan de traditionele CMV’er. Een type dat het leuk vindt om met groepen mensen te werken maar die minder heeft met het uitvoerende traditionele opbouwwerk of de creatieve kant. Die niet staat te trappelen om het bedrijfsleven in te gaan, maar wel wil werken in een politiek-bestuurlijke omgeving zoals een woningcorporatie.’
Martijn van der Veen (24) heeft veel interesses. Hij werkte na zijn mbo-opleiding in allerlei horecagelegenheden en ging daarna journalistiek studeren. Vanwege zijn dyslexie haalde hij het eerste jaar niet en deed een studiekeuzetest. Daar kwam sociologie of social work uit als meest geschikte opleiding. Hij oriënteerde zich en koos twee jaar geleden uiteindelijk voor CMV in Amersfoort. ‘Het culturele aspect en het bezig zijn met beleid trok me. Ik wil me breed inzetten. De andere opleidingen bij Social Work zijn vooral hulpgericht. CMV werkt meer preventief; dus erbij zijn voordat er echte problemen ontstaan.’
Dat CMV halverwege zijn studie omgevormd wordt tot social management was hem bij zijn inschrijving niet bekend. Maar hij vindt het niet erg. ‘Het blijft een CMV-opleiding maar we krijgen er enkele zakelijke vakken bij. Een social manager is de schakel tussen gemeenten en instellingen en is veel aan het netwerken en minder uitvoerend bezig. Dat past goed bij mijn brede oriëntatie.’

Aan de basis van het plan staan de lectoren Hans van Ewijk en Stijn Verhagen van het kenniscentrum Sociale Innovatie. Zij signaleerden dat in de loop der jaren steeds meer organisaties zich zijn gaan bezighouden met welzijn en zorg. Woningcorporaties, gemeente, politie, scholen en sportverenigingen nemen allemaal een deel voor hun rekening. ‘Om maatschappelijke vraagstukken adequaat aan te pakken is goed afgestemde samenwerking nodig’, stelt Van Ewijk. ‘Je zit met veel partijen om de tafel, die vaak van elkaar niet weten wat ze doen. In de sector is behoefte aan een nieuw type van professionals die hier de regie nemen en de partijen laten samenwerken. Iemand die de verschillende schakels samen kan brengen en die daar ook verantwoordelijk voor is. Bij de sociaal agogische instituten bestaat een dergelijke opleiding nog niet.’
Dat CMV Amersfoort deze richting kiest is mede te verklaren vanuit het gegeven dat het voormalige linkse bolwerk De Horst sterk was in het maatschappijkritische opbouwwerk. Met als doel de emancipatie van mensen in achterstandssituaties. Pelsma: ‘De gedachte om mensen op deze manier te helpen is achterhaald. Tegenwoordig gaan we naast mensen staan om te kijken of we samen tot iets kunnen komen. We zeggen niet meer wat wij belangrijk vinden en hoe het moet. Nee, we proberen dat mensen zelf gaan vertellen wat ze willen en ondersteunen hen daar in.’
Sommige critici noemen het nieuwe jasje van CMV oude wijn in nieuwe zakken. Het is het werk dat een opbouwwerker nu al doet, of zou moeten doen. Lector Van Ewijk is het daar gedeeltelijk mee eens: ‘Je kan zeggen dat het opbouwwerk zich niet voldoende heeft ontwikkeld in de nieuwe rol. Het samenbrengen van de verschillende partijen is inderdaad een tak van het opbouwwerk. Maar opbouwwerkers zijn veel meer met de belangen van de bewoners bezig terwijl de social manager tussen de partijen staat en zich meer op de beleidskant en het managen van processen richt.’

Het profiel sociaal management is voor zovel bekend uniek in Nederland. In het landelijk overleg van CMV-opleidingen is deze stap geen onderwerp van gesprek, weet Pelsma. ‘Dat heeft er ook mee te maken dat wij ons in een pril stadium bevinden en voorzichtig zijn met het uitventen. We willen het eerst op orde hebben en gaan dan pas de boer op.’ Het is denkbaar dat social management het ei van Columbus blijkt te zijn en straks wordt overgenomen door de andere opleidingen. Pelsma tempert al te grote verwachtingen: ‘Ik verwacht dat ze in eerste instantie afwachten en kijken of dit gaat lukken of niet.’

[KADER 1]

Belangstelling

Het adviesbureau MarkèsMarketing onderzocht of er voldoende belangstelling is bij scholieren voor de nieuwe opleiding social management. Daarnaast analyseerde het bureau of er bij het werkveld behoefte is aan een dergelijk CMV-profiel.
Bijna driehonderd leerlingen van het mbo, havo en vwo (met aansluitende uitstroomprofielen) vulden een vragenlijst in. Bij zo’n 27 procent blijkt de opleiding aan te spreken; acht procent zet de opleiding in de top 3 van interessante studies. De combinatie sociaal en zakelijk vinden de aspirant-studenten een aantrekkelijk perspectief. Daar staat tegenover dat een deel van de respondenten de opleiding te sociaal, te soft voorkomt en een meer economische richting op wil. Terwijl aan de andere kant van het spectrum bestempelt een groep de studie juist als te weinig creatief en kunstzinnig. Naar schatting zullen zo’n 75 scholieren zich daadwerkelijk aanmelden. Maar dit aantal is afhankelijk van de bekendheid die social management weet te krijgen.
Verder wordt uit het onderzoek duidelijk dat social management in Amersfoort relatief weinig kandidaten afsnoept van CMV in Utrecht: het zijn vooral leerlingen met een economische voorkeur die er door worden aangetrokken.
Uit de interviews met vertegenwoordigers van het werkveld (bestuurders en managers van gemeenten, welzijnsinstellingen en woningcorporaties) komt naar voren dat er een behoefte bestaat aan afgestudeerde social managers en dat de opleiding goed aansluit bij de maatschappelijke ontwikkelingen.
Het adviesbureau beveelt aan de opleiding te starten en hoog in te zetten op het niveau. De nadruk moet liggen op de combinatie sociaal en zakelijk, maar niet in de richting van onderzoeker of beleidsmedewerker. Als de bachelor social management een succes blijkt te zijn, kan overwogen worden een master op te zetten die zich concentreert op onderzoek en beleid.

[KADER 2]

Culturele dienstverlener

Culturele en maatschappelijke vorming (CMV) leidt studenten op tot dienstverlener op het vlak van cultuur en maatschappij. Zij organiseren bijvoorbeeld evenementen als sporttoernooien voor hangjongeren. Pijlers zijn cultuur, educatie, recreatie en maatschappelijke activering. De opleiding telt landelijke vier domeinen: vormingswerk & educatie, recreatie & toerisme, samenlevingsopbouw en kunst en cultuur. Afgestudeerden kunnen aan de slag als jeugd/jongerenwerker, cultureel maatschappelijk werker, activiteitenbegeleider en medewerker in de recreatie. Daarnaast bestaan er functies als buurtwerker, kinderwerker en volwassenenwerker. CMV Amersfoort is onderdeel van het Instituut voor Social Work/De Horst bij de HU Amersfoort. Andere opleidingen bij het instituut zijn: sociaal pedagogische hulpverlening en maatschappelijk werk en dienstverlening.