Achtergrond

Biefstuk & gezelligheid

Tussen het stadion en de velden van sportgrootmachten FC Utrecht en Kampong ligt een van de kleinste voetbalclubs van Utrecht: Domstad Majella. Bij de zondagafdeling spelen alleen studenten, terwijl de club bestuurd wordt door zestigplussers. Een wonderlijke combinatie die goed blijkt te werken.

Zondag 22 november begint niet goed voor Domstad Majella. Scherpenzeel-thuis staat op het programma, maar daar is het bestuur nog niet mee bezig. Er is ingebroken. Alweer. Voorzitters Thijs de Waal (68) en Rob Zorn (71) zien de eerste selectiespelers binnendruppelen en geven leiden ze uitgebreid rond langs alles dat vernield is: het keukenraam, de koeling, bijna alle deuren en het alarm.
De schade wordt geschat op zo’n drieduizend euro.
Het is de vierde inbraak in korte tijd. Dat betekent naast schade, ook gedoe met de verzekering. De premie van de glasverzekering is al flink gestegen. Misschien wordt de club er nu uitgezet, ‘de verzekering is ook niet gek natuurlijk.’

Wraakactie
‘Ze moeten ons hebben’, zegt voorzitter De Waal. Met ‘ze’ bedoelt hij een paar oud-spelers van de club. ‘Die zijn hier met ruzie weggegaan. Maar dat mogen we eigenlijk niet zeggen want bewijzen kun je het niet.’
Hij schetst meteen de problemen waar de club een paar jaar geleden mee te maken had. ‘Spelers scholden op de scheidsrechter’, zegt Zorn. De Waal: ‘Ze waren erg agressief.’ ‘Zorn: ‘Of ze klommen achter de bar om de muziek harder te zetten.’ De Waal: ‘Geen leuke jongens’.
Nu spelen er wel leuke jongens bij de club, vinden ze. Inmiddels bestaat de zondagafdeling uit drie teams, die voornamelijk bevolkt worden door studenten. Tweeënhalf jaar geleden meldde het eerste team zich aan. Een groep studievrienden kwam over van studentensportvereniging Odysseus. Voornaamste reden: de lage contributie. Maar ook niet onbelangrijk: gezelligheid, betrokkenheid van het bestuur en het is minder ver fietsen. Odysseus ligt bijna in de Bilt.

Ballen vissen
Een jaar later volgde het huidige eerste elftal. Wederom een vriendenteam, maar afkomstig van Hercules. ‘Zeg maar sportfabriek Hercules’, zegt Casper Starreveld (22), speler van het eerste elftal. ‘Ze hebben daar voetbal, cricket, tennis en veel meer. Wij waren het achtste elftal van de zondagafdeling. Sta je zondagochtend om tien uur op een bijveldje ballen uit de sloot te vissen.’

‘Dat is wel een grappig verhaal trouwens.’ Teamgenoot Tom van Beek (24) komt erbij staan en begint al wat te lachen. ‘We speelden een potje tegen een nietszeggende tegenstander, zoals dat gaat als je een achtste elftal bent. Wij speelden niet best en zij waren niet de meest hoogopgeleiden, zal ik maar zeggen. Er verdwenen al wat ballen de sloot in en bij het zoveelste oponthoud knoopte onze keeper maar een praatje aan met hun spits.
Keeper: ‘pff, het lijkt wel alsof er een enorme ballenmagneet in de sloot ligt.’
Spits: ‘Dat kan niet man, die ballen zijn toch niet van ijzer.’

Tappie of flessie
Toenmalig aanvoerder Lucas Lenselink (22) was een van de initiatiefnemers om te verhuizen naar Domstad en heeft daar geen moment spijt van. ‘We speelden al een keer tegen Domstad en voelden we ons hier meer thuis dan bij onze eigen club. Neem de kantine. Hier ziet het er uit als een gezellig bruincafé in plaats van een modern jongerencentrum. Als je een biertje bestelt vragen ze: ‘moe je ‘n tappie of een flessie jochie?’ En als je even geen geld hebt schrijven ze het op  en betaal je later.’

Die goede verhalen bezorgden Domstad afgelopen zomer een derde zondagselftal. Weer een vriendenteam.
Voor voorzitters Rob en Thijs is deze nieuwe lijn binnen de club een bewuste keuze. En dat terwijl ze allebei al meer dan vijfenveertig jaar lid zijn van de club. Eerst als spelers van Domstad, toen nog gevestigd in Tuindorp-Oost, later als bestuurders, en na de fusie met Majella als voorzittersduo. Over de huidige leden: ‘Nette jongens, respect voor elkaar en voor de tegenstander. Gewoon zoals het hoort.’
Ook de spelers hebben het bestuur hoog zitten. Tom: ‘Het bestuur komt elke wedstrijd kijken, ook de uitwedstrijden. Dan staat er in ieder geval nog iemand langs de lijn. Soms lunchen ze met elkaar voor een wedstrijd. Lucas: ‘Dan zijn er broodjes en soep en dat vindt iedereen lekker en gezellig.’
Casper heeft daar nog wel wat aan toe te voegen. ‘Ze kunnen zo oprecht genieten als we winnen. Dan zijn ze echt een stukje gelukkiger. Ook al is het maar 6e klasse. Ze hebben alles voor de club over en dan kun je het op het veld niet maken om er niet vol voor te gaan.’

De biefstukregel
De activiteiten die georganiseerd worden spreken de spelers ook aan. Zoals een teamweekend in Zeeland of een borrelavond op de club. En er trad een keer na de wedstrijd een zanger op in de kantine.
Lucas: ‘Het bestuur had Ton de Wit geregeld.’
Tom: ‘Dat is een Utrechtse volkszanger.’
Lucas: ‘Die kwam een speciaal geschreven clublied voor ons zingen.’
Waar vind je steeds gezelligheid, hier bij Domstad.
Een voetbalclub uit Utereg, dat is Domstad.
Tom: ‘Stond op een gegeven moment de hele club arm in arm dat lied te zingen.’
Lucas: ‘En daarna met Rob en Thijs in de polonaise.’
Tom: ‘Zijn daar eigenlijk foto’s van?’

Ook introduceerde het bestuur vorig seizoen samen met een paar leden van de kaartclub de ‘biefstukregel’. Bij het halen van acht punten krijgt het eerste elftal op zondagmiddag na de wedstrijd biefstuk. En bij zeventien punten weer. ‘Dat is goed voor de motivatie en dan eten die studenten ook nog eens goed’, was de redenering erachter. Er werden achttien punten gehaald en dus kregen de spelers twee keer biefstuk.
Ook dit jaar geldt de biefstukregel. Als het team zestien punten haalt krijgen ze weer een lekker stuk vlees.
Deze zondag wint Domstad met 1-0 thuis. Rob: ‘Ik heb liever dat wij winnen dan dat FC Utrecht wint.’
Thijs: ‘Ik zie liever dat FC Utrecht wint. Want bij verlies zitten wij weer met de rotzooi van die hooligans.’
Voor de spelers is de grens van zestien punten nu binnen bereik. ‘Volgende week weer biefstukwedstrijd.’