Columns

Lekker warm dekentje

Reint Jan Renes is lector Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein

Veel mensen in mijn omgeving (opvallend vaak vrouwen) kunnen bijna niet op een bank zitten zonder een dekentje. Of het nu koud is of niet, zonder dekentje is het niet gezellig. Het liefst een zacht fleece-achtig geval in een warme kleur waar – zodra ze gaan zitten – ze zich tot borsthoogte in nestelen. Kopje thee, een koekje en een heerlijk dik boek erbij. Helemaal goed. Het zijn ook dezelfde mensen die vaak al ruim van te voren kennisgeven van het feit dat ze straks lekker met hun dekentje op de bank gaan zitten. Alleen het idee maakt dat ze al bijna gaan spinnen. Laat staan wat er met ze gebeurt zodra ze het fysiek om zich heen voelen. Dekentje = zacht = warm = fijn.

Uit sociaal-psychologisch onderzoek weten we dat fysieke ervaringen invloed hebben op mentale processen, dit wordt 'embodied cognition' genoemd. Letterlijk blijkt de zachtheid, warmte of het gewicht van wat we aanraken invloed te hebben op hoe we ons mentaal voelen en hoe we ons gedragen. Mensen die een warme kop koffie hadden vastgehouden oordeelden milder over een ander dan wanneer ze ijskoffie in de handen hadden gehad. Met een zware map in de handen hadden interviewers tijdens een sollicitatiegesprek sterker het idee dat ze een belangrijke (zwaarwegende?) taak vervulden. Mensen die tijdens het bieden op een auto op een harde houten stoel zaten vonden de dealer meer rigide en waren zelf harder in hun biedingen dan deelnemers op een zachte stoel.

Sinds ik weet van het fenomeen ‘embodied cognition’, heb ik altijd een zacht dekentje op mijn bank liggen. Niet voor mijzelf maar voor anderen. Laat ze maar lekker bij mij op de bank zitten met een warm dekentje. Kans is groot dat het dan gezellig blijft. Nu alleen nog voor elkaar krijgen dat bij mij op het werk iedereen gaat vergaderen gewikkeld in een fijn pastelkleurig dekentje gezeten op een zachte stoel met een zwaar pakket papier op schoot en warme koffie in de handen.

Reacties hieronder of op Twitter: @ReintJanRenes