Nieuws

Commissie-Veerman sluit niets uit

Weg met het verschil tussen hogeschool en universiteit? Een brede bachelor voor alle studenten? Cees Veerman, voorzitter van de commissie die het hoger-onderwijsstelsel onderzoekt, sluit niets uit.

Eind augustus trok minister Plasterk aan de bel. ‘Het huidige stelsel barst uit zijn voegen’, zei hij in een toespraak aan de Universiteit Twente, en hij fantaseerde al over een ‘ander en breder stelsel’,zoals dat in de Amerikaanse staat Californië.

Nu is er een commissie die onder leiding van Cees Veerman, oud-minister van landbouw en oud-collegevoorzitter van de universiteitvan Wageningen, het hoger-onderwijsstelsel onder de loep gaat nemen. SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan, hogeschoolvoorzitter Ron Bormans en oud-studentbestuurder Koen Geven nemen plaats in die commissie, die werd aangevuld met de buitenlanders Ellen Hazelkorn, een Ierse adviseur voor de OESO, en Robert Berdahl, oud-voorzitter van de universiteit van Berkeley en voorzitter van de Amerikaanse universiteitenvereniging.

De Tweede Kamer reageerde in eerste instantie sceptisch.De VVD noemde het onderzoek ‘een oplossing op zoek naar een probleem’, en ook voor de CDA ging het allemaal wat snel. ‘Plasterk heeft nog niet eens helder uitgelegd wat het knelpunt is’, zei Jan Jacob van Dijk, die eerst wilde onderzoeken wat er mis is met het huidige stelsel.

Gisteren kwam de commissie voor het eerst bijeen, in maart moet het advies af zijn. ‘Het is nu nog te vroeg om te zeggen wat er uit zal komen’, zegt voorzitter Veerman, ‘maar wat vaststaat is dat we enkele zorgwekkende signalen zien. Het aantal nieuwe studenten groeit snel, het rendement is laag, en we halen te weinig uit onze goede studenten. Om die redenen zijn we gevraagd het Nederlandse stelsel tegen het licht te houden.’

Het binaire onderscheid – tussen hbo en wo –staat daarbij niet ter discussie, beloofde Plasterk, maar Veerman is minder stellig: ‘Het is niet onze opdracht een stelselwijziging teweeg te brengen, maar we zitten niet vast aan het binaire stelsel. De vraag is, kan het huidige systeem het aan of niet?’

Op basis van een vergelijking met buitenlandse stelsels – waar gaat het goed, en kan dat ook bij ons? – gaat de commissie op zoek naar een alternatief. ‘Sommige landen hebben één soort universiteit met verschillende kwaliteiten, andere diepen het binaire verschil juist uit’, aldus Veerman. ‘Ieder land heeft natuurlijk een eigen cultuur en geschiedenis, maar we kunnen uit de ervaringenvan andere landen wel lessen trekken.’

Met bezuinigingen heeft het onderzoek niets te maken, zegt Veerman nog. ‘Daar bemoeien we ons niet mee. Als Plasterk wilde bezuinigen,had hij een ander moeten vragen. Wij kijken louter naar de inhoud: hoe kunnen we de grote instroom en uitval het hoofd bieden? Maar vanzelfsprekend zijn daar financiële consequenties aan verbonden.’

 

De commissie is benieuwd naar de mening vanstudenten, docenten, onderzoekers, beleidsmakers en bestuurders over detoekomst van het Nederlandse hoger-onderwijsstelsel. Schriftelijke bijdragen(maximaal twee A4) kunnen tot 1 januari gestuurd worden naar het volgendeadres:

 

Secretariaat Commissie toekomstbestendighoger-onderwijsstelsel

p/a Ministerie van OCW

Directie Hoger Onderwijs en Studiefinanciering/ IPC 6800

t.a.v. Dhr. W.A. van Niekerk

Postbus 16375

2500 BJ Den Haag