Lifestyle

Je bent internet sneller op dan af

Ongeveer tachtig procent van de mensen die hun naam intikken op een zoekmachine als Google, krijgt daadwerkelijk een lijstje met treffers. Dat is niet altijd een genoegen: één op de tien ‘zelf-googelers’ kan zich niet vinden in het beeld dat oprijst, blijkt uit een recent onderzoek van EPN, platform voor de informatiesamenleving.
Twee op de vijf hits betreft websites waar naamgenoten op voorkomen. Er zijn nu eenmaal meer mensen die Jasper de Vries of Anne de Jong heten. Geen probleem, maar lastig als die naamgenoten veroordeeld zijn geweest voor drugshandel of op pedofielensites opduiken.
Het komt vaker voor dat zelf-googelers ontevreden zijn over hun imago op internet. Sommigen kiezen de vlucht naar voren en proberen hun blazoen te zuiveren. Onlangs stuurde een afgestudeerde een e-mail naar een universiteitskrant met het verzoek om zijn naam uit het digitale archief te schrappen. Zijn eerste treffer op Google introduceerde hem namelijk als trage, twaalfdejaars student. Vond hij niet leuk. Dat schond zijn privacy, meende hij.

Wat werkgevers precies met dergelijke informatie doen weet EPN-directeur Tom van der Maas niet. Wel weet hij, na informele gesprekken met bedrijven en overheidsinstellingen, dat Google bijna altijd gebruikt wordt bij sollicitaties.
On the record ontkennen echter veel werkgevers met klem dat ze sollicitanten googelen. Volgens een woordvoerder van Shell heeft het bedrijf geen baat bij een speurtocht op internet. ‘We hebben jarenlang onderzoek gedaan naar onze sollicitatieprocedure, inclusief de testen die we kandidaten afnemen. Google zit niet in het systeem.’
Gevraagd of de multinational soms niet wil weten of een sollicitant bijvoorbeeld actief is bij een rechts-extremistische website, antwoordt de woordvoerder: ‘Wij gaan niet in op individuele gevallen.’ Om daarna te nuanceren: ‘Als iemands persoonlijkheid niet strookt met wat we bij Shell zoeken, komen we daar in de procedure vanzelf wel achter.’

Het grote werving- en selectiebureau YER (Young Executive Recruitment) heeft minder moeite met het googelen van sollicitanten. ‘We gebruiken het soms als achtergrondinformatie’, vertelt Marieke Steffens, manager van YER Campus Recruitment. ‘Maar we hanteren Google zeker niet als selectiemiddel.’
Haar eigen collega’s gebruiken trouwens vaker de populaire netwerksite Hyves dan Google. ‘Op Hyves is de informatie duidelijker. Je ziet bijvoorbeeld een geboortedatum, zodat je kunt controleren of het wel om de juiste persoon gaat.’
Volgens Steffens gebeurt er zelden iets met de informatie. ‘Wel hebben we eens iemand op gesprek gehad die beweerde dat hij nog nergens anders had gesolliciteerd, maar op Hyves schreef hij over twee andere lopende sollicitaties. Dat is natuurlijk interessante informatie.’ Ze gokt dat in ongeveer een kwart van de gevallen de sollicitanten op internet wordt gezocht, ‘zoals zij ook over ons op internet informatie inwinnen.’
Maar meer dan een eerste indruk geeft het internet niet, meent Steffens. ‘Soms komt er iemand op gesprek waarvan je in de eerste minuut denkt: die geef ik nog geen stuiver. Maar dan kan in het gesprek blijken dat het eigenlijk om een ambitieuze, talentvolle afgestudeerde gaat die toevallig snipverkouden is en suf uit zijn ogen kijkt.’
HOP, Bas Belleman / Thijs den Otter

What to do?
Wat kun je doen als er iets vreselijks van je op internet staat?
Allereerst stuur je de eigenaar van de website een bericht. Als die niet reageert, spreek je de provider aan. Als die zich doof houdt, neem je een advocaat in de arm. Bijvoorbeeld internetspecialist Peter Kits, advocaat van Holland Van Gijzen Advocaten.
‘Als de foto in jouw opdracht is gemaakt en zonder jouw toestemming is gepubliceerd, kun je de eigenaar van de site op basis van het portretrecht aanpakken. Die moet het portret dan van de site halen. Is de foto niet in jouw opdracht gemaakt, dan ligt het wat moeilijker. Als je aannemelijk kunt maken dat je als geportretteerde een redelijk belang hebt bij verwijdering en dat dit opweegt tegen het belang van de vrijheid van informatie, kun je de provider sommeren om mee te werken. Weigert de eigenaar opnieuw, dan kan de provider de site blokkeren.’
Verder kun je een beroep doen op de wet op de bescherming van persoonsgegevens. Als iemand je naam vermeldt, is dat een gebruik van een persoonsgegeven. Dat mag niet altijd, stelt Kits. ‘Maar ook hier geldt dat je moet kunnen aantonen wat jouw belang is. Als je bijvoorbeeld in een nieuwsbericht figureert en uit de digitale archieven wilt worden geschrapt, dan moet je aantonen dat de nieuwswaarde van jouw naam niet opweegt tegen de schending van je privacy.’ Providers mogen de gegevens van hun klant niet zomaar openbaar maken, maar ze mogen ook geen onrecht laten geschieden op de websites. ‘Voor de rechter blijkt dat laatste zwaarder te wegen’, aldus Kits. ‘Lasteraars kunnen zich dus niet verschuilen achter een anonieme website.’ Tenzij ze hun website ontraceerbaar maken. Als absoluut niet duidelijk is van wie de website is – bijvoorbeeld als deze in een afgeschermd deel van het internet wordt gemaakt, zoals in delen van China – dan wordt het lastig. Maar websites die eindigen op .nl of .com zijn vrijwel altijd te traceren. Helaas worden reservebestanden nog een tijdlang opgeslagen in het zogenaamde cachegeheugen. En tot overmaat van ramp bewaart een website als archive.org zo’n beetje alles wat op internet gestaan heeft.
Een andere oplossing is het bouwen van een eigen site met frisse foto’s en een prachtig CV. Heb wel wat geduld want het duurt even voordat je een beetje hoog in de Google-lijst scoort. Tip:het helpt als ene groot aantal sites naar jouw site linken.