Interview

Directeur Archimedes: ‘Er gaat aanmerkelijk meer geld naar het onderwijs’

Met het aantreden van Theo Douma als nieuwe directeur van het Instituut Archimedes zijn forse veranderingen ingezet. Een nieuwe organisatiestructuur, meer geld voor onderwijs en concrete plannen voor samenwerking met de universiteit en scholen in de regio. En de grote én kleine lerarenopleidingen blijven bestaan. ‘Er gaat aanmerkelijk meer geld naar het onderwijs.’

Hij is een ‘door de wol geverfde professional’ met ‘een grote passie’ voor onderwijs, zei Tineke Zweed van het college van bestuur over de benoeming van Theo Douma per 1 augustus 2020. Hij nam inderdaad een brok aan ervaring mee, van basisonderwijs tot en met de universiteit. En als voorzitter van Curriculum.nu werkte hij tot voor kort aan vernieuwingen in het basis- en voortgezet onderwijs. 

Bij zijn aantreden trof hij een docententeam van hooggekwalificeerde, mondige en gecommitteerde docenten, vertelt hij in een interview via Microsoft Teams. Op de achtergrond zien we het in aanbouw zijnde gebouw van het RIVM. Toepasselijk in deze coronatijd. Hij zit dus op zijn post op de zevende verdieping van Padualaan 97. Zijn docenten werken deels op de locatie dus is hij er ook, is zijn redenatie. Dat was overigens nog voor de recente strenge lockdown.   

Tumultueuze periode

Instituut Archimedes is een club met een geschiedenis, zegt hij voorzichtig. Hij doelt daarmee op een tumultueuze periode de afgelopen jaren waarbij conflicten de boventoon voerden. De vorige instituutsdirecteur lag vaak overhoop met een groot deel van de docenten en de instituutsraad. Inzet was de snelheid waarmee flexibel onderwijs moest worden ingevoerd. Na bemiddeling van het college van bestuur is deze onderwijsvernieuwing tijdelijk on hold gezet.

De nieuwe directeur Douma pakt deze plannen weer met nieuw elan op. Maar eerst moest de bezem door de organisatie. ‘Het was in de eerste maanden wel een zoektocht om te begrijpen hoe Archimedes in elkaar zat’, vertelt hij. De organisatie van Archimedes zat niet logisch in elkaar? Lachend: ‘Het was niet georganiseerd zoals ik dat zou doen.’

Er is overigens geen sprake van bezuinigingen of een reorganisatie, benadrukt hij. Sterker nog: er moeten meer docenten bij. ‘Er gaat aanmerkelijk meer geld naar het onderwijs.’ 

Niet voldoende transparant

Snel na zijn aantreden toog een transitieteam van start die in oktober met een nieuwe organisatiestructuur op de proppen kwam. Om te beginnen: met drie managementlagen was de organisatie niet voldoende transparant. Daarbij is het HU-beleid om slechts twee lagen te hanteren. Dus verdwijnt de functie van clustermanager, die tussen de instituutsdirecteur en de teamleiders hangt. De teamleider fungeert vervolgens als (nieuw aan te stellen) opleidingsmanager van een vakgebied, dat een of meerder opleidingen onder zich heeft. 

‘Ik wil geen ingewikkelde discussies krijgen omdat geldstromen door elkaar lopen’

Ten tweede heeft hij de bestaande vakgroepen (van de 14 bachelors en 9 masters) gereshuffled. De vier clusters komen te vervallen en er komen zes leergebieden voor in de plaats, zoals Engels, Mens & Natuur en Wiskunde & Nederlands. De vakdidactici die in het cluster Generiek waren ondergebracht, worden over de onderwijsteams verdeeld.

De wind mee

Hiermee volgt hij grosso modo de opzet van de toekomstige leergebieden in het voorgezet onderwijs. Dat is logisch: dat idee is ontwikkeld door de adviescommissie Curriculum.nu, waarvan hij tot voor kort voorzitter was. ‘De organisatie is enorm vereenvoudigd.’

Een volgende slag die hij maakte, was een striktere scheiding van de geldstromen. Hij maakt onderscheid tussen de publieke middelen (voor de door het Rijk bekostigde opleidingen), het commerciële contractonderwijs (inclusief zij-instromers) en de innovatieve tak, waarbij het geld afkomstig is van subsidies. Douma: ‘Ik wil zoveel mogelijk helderheid hebben wat bij wat hoort en geen ingewikkelde discussies krijgen omdat geldstromen door elkaar lopen. Want daar heb ik een hekel aan.’

Wat betreft de inkomsten van Instituut Archimedes heeft de nieuwe directeur de wind mee. De kwaliteitsafspraken (compensatie voor het wegvallen van de basisbeurs) leidt tot vele extra miljoenen euro’s voor meer docenten. Daarnaast krijgen per 1 januari de deeltijdopleidingen dezelfde gunstige financiering van het Rijk als de voltijdopleidingen. En dat is voor Instituut Archimedes, met relatief veel deeltijdopleidingen, een aardige financiële opsteker.

Kritisch naar innovatieprojecten

De aflopen maanden is ook kritisch gekeken naar de innovatieprojecten en waarin gesneden kan worden. ‘Met een aantal projecten stoppen we’, zegt Douma. Ambitieuze initiatieven die niet direct ten goede komen aan het opleiden van leraren moeten stoppen. Douma: ‘We brengen een focus aan. Innovatie moet zeker doorgaan maar wel datgene waaraan het werkveld behoefte heeft.’

Tekst loopt door onder de foto

Instituutsplein van Archimedes voor corona / archieffoto Kees Rutten

Dat brengt ons op de vraag of het ruime aanbod van opleidingen gehandhaafd kan blijven. De klacht bij Archimedes (en andere hogescholen met tweedegraads lerarenopleidingen) is dat er veel kleine opleidingen bestaan met een instroom van enkele tientallen of nog minder eerstejaars. Die opleidingen zijn dan niet rendabel en worden op de been gehouden door de grotere zoals Wiskunde, Geschiedenis en Engels.

Hogeschool Inholland stopte daarom enige jaren geleden met de lerarenopleidingen. Een geplande fusie tussen de toenmalige faculteiten van de HU en Windesheim strandde.  

Hoe gaan we dat organiseren?

‘Nee’, zegt directeur Douma onomwonden op de vraag of er opleidingen moeten stoppen bij Archimedes. ‘Met de begroting van het instituut kunnen wij prima uit. Ik vind die discussie of we kleine opleidingen moeten sluiten een verkeerde. In plaats daarvan moeten we zeggen: die opleidingen zijn belangrijk en hoe gaan we dat organiseren?’ Hij breekt een lans voor samenwerking met andere hogescholen, bijvoorbeeld de Hogeschool Rotterdam en de Hanze in Groningen.

‘Ik ga de komende jaren dit soort zaken hier ter discussie stellen’, belooft Douma. Nee, hij heeft nog geen afspraken met andere hogescholen. ‘Ik heb wel geopperd dat het interessant kan zijn om met elkaar te bespreken wat er allemaal mogelijk is. De technische lerarenopleidingen zijn overal in het land ontzettend klein en maatschappelijk zeer van belang. Het zou mooi zijn als je bijvoorbeeld dingen samen zou kunnen ontwikkelen.’

Docententekort tegengaan

De flexibilisering van de lerarenopleidingen om het docententekort tegen te gaan, gaat naar verwachting een hoge vlucht nemen. Dat valt op te maken uit het recente bestuursakkoord dat onderwijsminister Van Engelshoven met de Vereniging Hogescholen en universiteitskoepel VSNU heeft afgesproken. Belangrijk element daarin is dat de partijen ruim baan willen voor de zogenaamde zij-instromers, mensen die werken in andere sectoren en een opleiding tot leraar willen volgen. Hogescholen zouden de handen ineen moeten slaan en samenwerken met universiteiten en lagere en middelbare scholen in de regio.

‘Ik durf te zeggen dat wij als regio een voorbeeldfunctie vervullen in het land’

Directeur Douma is wat dit betreft in zijn nopjes over de contacten tussen Archimedes en Universiteit Utrecht. Hij gaat die samenwerking tussen tweedegraads en universitaire eerstegraads lerarenopleidingen ook intensiveren. ‘Daar liggen allerlei mogelijkheden tot samenwerking. Na januari starten we een project waarbij we zoveel mogelijk optrekken bij stages. De studenten lopen stage op dezelfde scholen in de regio en dat willen we gezamenlijk gaan aanvliegen.’

Ook wordt samengewerkt met de pabo’s van het Instituut Theo Thijssen van de HU. ‘Dit soort intensieve samenwerkingen zijn best bijzonder in onderwijsland.’

Flexibiliseren van de opleidingen

Verder zijn bij het flexibiliseren van de opleidingen nieuwe stappen gemaakt. Toetsbeleid, examenprogramma’s en leeruitkomsten: het zijn belangrijke hoofdlijnen die in de afgelopen maanden zijn goedgekeurd. Daarmee kan studenten meer flexibel onderwijs en maatwerk aangeboden worden. ‘Hiermee heb je een betonnen vloertje waarop je kan gaan bouwen.’ 

Het instituut inventariseert met de universiteit, pabo’s van het Instituut Theo Thijssen en wellicht ook de Marnix Academie (pabo in Utrecht; red) of de leeruitkomsten vergelijkbaar zijn. ‘Dat betekent dat je veel meer kan gaan samenwerken’, legt hij uit. Ook bestaat er de regionale alliantie Utrecht Leert van bijna 25 onderwijsinstellingen en gemeenten. Die wil het lerarentekort tegengaan door zij-instromers te bevorderen. Het is een van de initiatieven die worden voorgesteld in het bestuursakkoord van het ministerie van Onderwijs. 

Hele mooie stappen gezet

Douma: ‘Ik durf te zeggen dat wij als regio een voorbeeldfunctie vervullen in het land. Ik denk dat wij het bestuursakkoord betrekkelijk makkelijk en snel uit kunnen voeren. Als je er nu nog mee moet beginnen, zoals sommige andere hogescholen, dan heb je een forse klus te klaren. Maar wij hebben, ook vanwege die samenwerking met de universiteit, al een aantal hele mooie stappen gezet.’