Achtergrond

FORUM: Kwaliteit boven kwantiteit

Het strategisch plan Koers 2012 van de HU wordt breed gedragen, maar tijdens de herijking ervan (Midterm Review) blijkt dat er scherpere keuzes moeten worden gemaakt. Dit betoogde Geri Bonhof, voorzitter van het college van bestuur, in haar toespraak tijdens de jaaropening. Zo is groei van de bacheloropleidingen niet langer het doel, maar dient er wel een uitbreiding van de masteropleidingen te komen.

In 2007 hebben we ons strategisch plan Koers 2012 opgesteld. Het afgelopen jaar hebben we tussentijds de balans opgemaakt. Een inspirerend proces, waaraan veel medewerkers, studenten en critical friends een bijdrage hebben geleverd.

Koers 2012 laat zien hoe we door hoogwaardig onderwijs en onderzoek werken aan innovatie en professionalisering van de beroepspraktijk en aan de persoonlijke ontwikkeling van talenten. Verder legden we in Koers 2012 een aantal richtinggevende uitspraken vast over de ontwikkeling van het onderwijs en het onderzoek en de toekomst van de HU als kennisorganisatie. In de vele gesprekken die we de afgelopen tijd hebben gevoerd is duidelijk geworden dat die strategische keuzes nog steeds breed worden gedragen. Het ging al snel niet meer over het wat, maar over het hoe. En over de weerbarstige praktijk van alle dag, waarin onder soms grote werkdruk, de juiste keuzes gemaakt moesten worden. We hebben geconstateerd dat we meer focus en samenhang in onze activiteiten moeten aanbrengen. Op een aantal punten moeten we onze keuzes aanscherpen. Maar het allerbelangrijkste is, dat we blijven inzetten op de kwaliteit van onderwijs en onderzoek.

Samenhang en ordening bereiken we door positie te kiezen als een instituut waar professionals een leven lang blijven leren. Onze bacheloropleidingen zijn de basis, maar de hogeschool wil haar alumni blijven ondersteunen in hun loopbaanontwikkeling door uitbreiding van het aanbod aan professionele masteropleidingen en post initieel onderwijs. In dit aanbod krijgen de uitkomsten van het toegepast onderzoek een belangrijke plaats. Onze masteropleidingen zijn post- en experience-opleidingen voor werkende bachelors, die een nieuwe fase van hun loopbaanontwikkeling ingaan. Onderwijs en onderzoek zijn de kerntaken van de hogeschool.

Voor wie het hoger onderwijs van enige afstand volgt, is het opmerkelijk hoe snel het onderzoek als een vanzelfsprekende opdracht is geaccepteerd. Kennis veroudert snel, de beroepspraktijk wordt steeds complexer en vraagt om kennisintensieve oplossingen waar het vraaggestuurde toepassingsgerichte onderzoek van onze lectoren een bijdrage aan kan leveren. De hogeschool heeft in Koers 2012 sterk ingezet op de ontwikkeling van de onderzoeksfunctie. We krijgen hiervoor in de buitenwereld erkenning en waardering. In de Midterm Review hebben we geconstateerd dat we gerichter moeten inzetten aan het versterken van de relatie onderwijs – onderzoek. De intensivering van deze relatie zorgt voor de kwaliteitsimpuls aan het bacheloronderwijs en vormt de kern van de nieuw te ontwikkelen masters.

Uit de Midterm Review blijkt dat we op een aantal terreinen scherpere keuzes moeten maken. We maken de keuze om geen verdere groei van het bacheloronderwijs na te streven. In Koers 2012 was het doel een marktaandeel in het bacheloronderwijs van 10 procent. Nu kiezen we ervoor om per sector de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te volgen. Groei is niet meer het doel. Maar stabilisering van ons marktaandeel betekent, dat de absolute aantallen de komende jaren nog steeds zullen groeien. U ziet de enorme groei van de hogeschool. In 2006 een kleine 34.000 studenten; dit jaar schrijven we de 40.000e student in. Met deze enorme groei en de uitbreiding van ons masteraanbod begrijpt u dat we keuzes moeten maken. We investeren de komende jaren niet in het ontwikkelen van tweejarige Associate Degree opleidingen.

Onze complexe maatschappelijke opdracht vraagt een voortdurende investering in onze medewerkers. In Koers 2012 hebben we vastgelegd dat in 2017 iedere docent minimaal een mastergraad heeft en dat 20 procent gepromoveerd is of aan het promoveren is. Maar, mensen moeten daar ook tijd voor hebben. De werkdruk is al hoog en er zal ruimte moeten worden gecreëerd om de professionalisering van de docenten daadwerkelijk te kunnen realiseren. Dat betekent voor de HU, dat de inzet van middelen verder wordt verschoven van de ondersteunende taken naar de kerntaken.

De noodzaak om de kwaliteit van het bacheloronderwijs te verhogen wordt binnen de organisatie breed gevoeld. De arbeidsmarktmonitor waarin hbo’ers, twee jaar na hun afstuderen ondervraagd worden, leert dat onze afgestudeerden goed terechtkomen. Maar terugkijkend geven ze aan dat de opleiding uitdagender, zwaarder en selectiever zou moeten worden. Dit signaal is niet nieuw. Onze docenten hebben dit opgepakt door de kennisbasis in het onderwijs te versterken. Vraaggerichtheid is een essentieel onderdeel van ons profiel. Flexibilisering van het curriculum is het belangrijkste middel om aan die vraaggerichtheid invulling te geven. Studenten moeten de mogelijkheid hebben om tijdens hun studie te versnellen, in te halen, te profileren en te excelleren. Voor studenten die willen en kunnen excelleren wordt het Sirius-programma ingericht.

Prioriteit toekennen aan kwaliteit boven kwantiteit impliceert niet dat de HU zich onttrekt aan haar maatschappelijke verantwoordelijkheid om het aantal hoger opgeleiden in Nederland te doen toenemen. Onze bijdrage aan het bestrijden van de tekorten aan hoger opgeleiden zal echter vooral gelegen zijn in het beperken van de uitval en het vergroten van het studiesucces.

We hebben de afgelopen periode hier hard aan gewerkt en we zien een bescheiden verbetering in het studiesucces na 5 jaar. Kijken we naar het studiesucces na 8 jaar dan zien we dat we het landelijk gemiddelde naderen. Maar ook als we het landelijk gemiddelde onderwijsrendement behalen mogen we niet tevreden zijn. Zo’n 30 procent van de studenten in het hoger onderwijs haalt de eindstreep niet. Dit is een verspilling van talent die onze samenleving zich niet kan veroorloven.

Dit is een ingekorte versie van de toespraak die collegevoorzitter Geri Bonhof uitsprak bij de jaaropening op 26 augustus