Binnen de Hogeschoolraad bestaat onvrede over een gedragscode voor studentenorganisaties, die de HU en Universiteit Utrecht willen invoeren. Dat bleek uit de vergadering van de raad op woensdag 21 november.
We legden ons panel een aantal vragen voor. Zie je wat in zo’n gedragscode in het algemeen? En wat zijn de eventuele bezwaren voordat deze er komt?
Tijn Tas, voorzitter van studentenunie VIDIUS, is in zijn algemeenheid positief over de gedragscode. ‘Er staan zaken in dat je studenten niet te veel alcohol moet laten drinken. Daar kunnen we ons als VIDIUS zeker in vinden. De regels laten voldoende ruimte om de studentencultuur te handhaven. Ik denk niet dat er door de code veel zal veranderen bij studentenverenigingen. Ze zullen eens extra stilstaan hoe ze omgaan met het schenken van alcohol. En dat is positief.’
Ook Femke Pander, Secretaris van studievereniging Houtje-touwtje zegt zo’n code goed te vinden. ‘Het is goed als zo’n code ervoor zorgt dat mensen bewust omgaan met drank. Maar aansporen tot drankgebruik is binnen onze studievereniging sowieso niet heel erg aan de orde. We hadden laatst een uitje met een studievereniging uit Groningen. Daar is de afspraak dat je een glas bier zo snel mogelijk leeg moet atten als iemand dobbelstenen in je glas gooit. Dat is bij ons geen ding. Maar wanneer je als studievereniging bijvoorbeeld een evenement organiseert, wil je wel dat er mensen komen. Mag je dan zeggen dat er bier is voor een euro?’
Daarnaast is Femke, net als de HSR, kritisch op het onderdeel dat zegt dat hogeschool en universiteit niet ‘in diskrediet’ gebracht mogen worden. ‘De opleiding Social Work is nieuw en er gaat nog veel mis. Het is belangrijk dat je daarover kunt blijven praten.’
David Boss, voorzitter bij V.V.S. Uranymus, is wat minder te spreken over een dergelijke gedragscode. ‘Ik ben bang dat de studieverenigingen erop achteruitgaan. Eeuwenoude discussies over racisme en pesten bijvoorbeeld zou ik ver van studieverenigingen vandaan houden. Wie bepaalt wanneer iets pesten is, of wanneer het gaat om vrijheid van meningsuiting?’
Een ander onderdeel dat David niet aanstaat is het protocol in het geval van media-aandacht. ‘De woordvoerder van de HU zoekt in zo’n geval contact met de vereniging. En het is fijn als de HU helpt en betrokken is in zo’n situatie, maar zoals het er nu staat klinkt het alsof de HU ons eerst komt uithoren en dat het allemaal zo moet.’
David vindt daarnaast dat er een gebrek is geweest aan communicatie. ‘Tijdens een koepeloverleg kwamen we erachter dat er werd gesproken over een gedragscode. Anders hadden we het niet eens geweten. Dat is een recht van de HU, maar ik vind dat je het er wel met ons over moet hebben.’
Merle Ligeon, voorzitter van studievereniging Haerem, is van mening dat ‘meer bewustwording rondom deze onderwerpen nooit verkeerd is’.
‘De kaders van de gedragscode zijn wel erg summier. Waar ik tegenaan loop is dat er heel erg veel ruimte is voor vrije interpretatie van begrippen of zinnen. Daarbij krijgt Haerem nauwelijks geld van de HU, dus financiële consequenties/sancties motiveert ons niet om te tekenen, terwijl wij het in grote lijnen prima eens zijn met de grote lijnen van de gedragscode. Wij hoeven persoonlijk niet herinnerd te worden aan delen van de grondwet en doen een studie die grotendeels gebaseerd is op mensen helpen. Dat is natuurlijk anders voor andere studies en juist daarom zit het feit dat de gedragscode zo vaag is me dwars. Aanzetten tot ‘overmatig’ drinken vind ik bijvoorbeeld een relatief begrip. Is een drankspelletje dan al verboden? En kan een bestuurslid aangesproken worden op discriminatie van leden onderling terwijl hij of zij daar niet van op de hoogte is? Is het kwalijk dat wij daar dan niet van op de hoogte zijn?’
Vanuit de studieverenigingen van de HU zijn er dus nog wel wat vragen over de gedragscode. Nigel van Hattum, voorzitter van stichting OSHU, betreurt dat de code een reactie lijkt op gebeurtenissen die veel media-aandacht kregen. ‘We zijn blij om te horen dat er nu meer nagedacht wordt over de positie van de studieverenigingen. Het document lijkt alleen reactief tot stand te zijn gekomen en dit vinden we jammer. Het lijkt hierdoor al snel alsof er een verdedigende sfeer vanuit de instellingen rondom dit document heerst. Verder lijkt het nu alsof het document grotendeels is opgezet door de universiteit en dat de participatie voornamelijk daar heeft plaatsgevonden. De OSHU, en dus ook de studieverenigingen van de HU, zijn helaas niet aanwezig geweest bij deze gesprekken en hebben dus geen input kunnen leveren op het document.’
Tot slot terug naar VIDIUS-voorzitter Tijn Tas. Hij steunt de studenten uit de Hogeschoolraad in hun kritiek op de regel dat studenten de universiteit en hogeschool niet in diskrediet mogen brengen. ‘Dat komt neer op censuur en dat kan niet de bedoeling zijn.’
In de Hogeschoolraad komt het onderwerp vandaag, woensdag 5 december, weer ter sprake.