Ronald Giphart vertelde donderdag voor het Voel Je Thuis Festival, georganiseerd door Podium, over robots. De bekende schrijver van onder andere ‘Phileine zegt sorry’ schreef samen met een robot een hoofdstuk van een boek. Die ervaring leerde hem dat robots zomaar je baan kunnen afpakken. Is het echt zo erg?
Het hoofdstuk dat Giphart met een robot schreef, eindigt met de zin: ‘Wij zijn de toekomst. We zijn voor eeuwig. Wen er maar aan.’
Het zegt veel over de manier waarop Giphart de toekomst ziet. Studeren aan de hogeschool, daarna een baan krijgen: volgens Giphart kan dat zomaar veranderen.
En om dat aan te tonen, introduceert robot Pepper deze avond het evenement ‘de Omslag’ van cultureel studentenplatform Podium voor een zaal gevuld met een dertigtal HU-studenten en medewerkers. De witte robot zwaait met zijn armen: ‘Graag introduceer ik aan jullie interviewer Teddy Tops, bekend van collectief Mensen Zeggen Dingen. Naast haar zit schrijver Ronald Giphart. Kunnen jullie misschien een luid applaus geven voor deze schrijver? Ronald, kun jij iets vertellen over Ik, Robot en het hoofdstuk dat jij samen met een robot schreef?’
Tops laat een waterflesje vallen. ‘Asjemenou, je elektrocuteerde me bijna!’, schreeuwt de robot haar toe. Het publiek gniffelt.
Pogingen tot grappen
Nog een reden om te geloven dat robots de samenleving overnemen: ze kunnen schrijven, weet Giphart. De schrijver ‘werkte’ een jaar lang ‘samen’ met een robot. Het doel was om een tiende hoofdstuk te schrijven voor het boek ‘Ik, Robot’ van de Amerikaanse schrijver Isaac Asimov. Met dit project wilden onderzoekers kijken of de robot een eigen schrijfstijl kon ontwikkelen.
Daarvoor las de robot het totale werk van onder andere Gerard Reve maar ook dat van Giphart.
Wat opviel? Giphart: ‘Bij Reve kwamen er toch wel erg veel jonge jongetjes met zweepjes in voor. Bij mij waren het toch vooral pogingen tot grappen.’
De zaal lacht ongemakkelijk mee.
About Animals
Bovenop het imiteren van een schrijfstijl kunnen robots behoorlijk creatief zijn. Om dat te demonstreren laat de schrijver een Engels gedicht van een robot voorlezen door student Lars uit het publiek.
‘A lion roars and a dog barks It is interesting and fascinating that a bird will fly and not roar or bark. Enthralling stories about animals are in my dreams and I will sing them all if I am not exhausted or weary’, leest Lars luid voor.
Giphart: ‘Wie denkt dat deze tekst door een robot is geschreven?’ Er bungelen slechts twee handen in de lucht. Giphart: ‘En toch is het zo.’
Verbazing alom, in de zaal. Nog meer verbazing als Giphart beweert dat robots veel betere artsen en verzorgend personeel zijn. ‘Zeker bij het stellen van een diagnose bij een patiënt doen ze het beter, blijkt uit onderzoek.’ Maar als hij vraagt wie zich door een robot zou laten behandelen bij een ernstige ziekte, blijft het stil. in de zaal.
Lekkere kaas
Giphart voegt daar ook nog een anekdote aan toe over een man die bij de dokter kwam met een veel te hoog cholesterolgehalte. ‘De man beweerde dat hij kaas opeens heel lekker was gaan vinden. Na wat aandringen vroeg de dokter of het wel helemaal goed ging met de man. Vervolgens barstte de man in tranen uit en bekende dat hij zich dood wilde eten met kaas omdat hij het leven meer zag zitten na de dood van zijn vrouw.’ Giphart verzucht: ‘En dat kan een robot misschien niet, op zo’n manier doorvragen.’
En dus blijft er nog hoop voor gewone stervelingen: robots kunnen niet alle banen overnemen. Veel eerder zal het gaan over samenwerking tussen mens en robot. Zoals Giphart illustreert: ‘Ik heb mijn eerste roman nog met een pen geschreven. Daar moet ik nu niet meer aan denken. Ik zit de hele dag achter Word en ik gebruik de hele dag synoniemen.net. Dat is eigenlijk ook al een taalrobot.’
Kortom: studeren en een baan vinden, dat kan dus nog wel. Maar: in die baan is samenwerken met een robot normaal, heel normaal.
Ook interessant: ‘Door mijn favoriete artiest studeer ik nu gebarentaal‘