Nieuws

Gros mbo’ers valt niet onder nieuwe instroomeisen

De overgrote meerderheid van mbo’ers krijgt geen last van de nieuwe instroomeisen voor het hbo. Slechts een kleine groep moet zich straks laten bijspijkeren voor de vervolgopleiding.

 Slechts vijf procent van de mbo’ers krijgt met de nieuwe instroomeisen te maken, blijkt uit een brief van minister Bussemaker aan de Tweede Kamer. Dan zou het om zo’n vijftienhonderd studenten gaan.
 
Pas vanaf september 2015 hebben deze mbo’ers niet langer automatisch toegang tot de opleiding van hun eerste keuze. Wel kunnen ze een andere hbo-opleiding kiezen of hun kennisachterstand wegwerken.
Vreemde studiekeuze
De minister wil graag dat mbo’ers beter presteren in het hbo. Ze vallen te vaak uit en halen minder vaak dan andere studenten hun diploma. Dat zou onder meer komen doordat ze soms vreemde studiekeuzes maken: waarom zou een mbo-econoom zomaar aan een technische hbo-opleiding mogen beginnen? Havisten moeten daar ook het juiste examenprofiel voor hebben. Dus kwam Bussemaker met plannen om daar iets aan te doen.
 
Aanvankelijk waren die plannen nogal drastisch. Mbo’ers zouden alleen nog maar rechtstreeks toegang krijgen tot ‘verwante’ hbo-opleidingen. Maar het Hoger Onderwijs Persbureau ontdekte dat hier weinig reden voor was. Mbo’ers doen het helemaal niet zo slecht, ook niet als ze overstappen naar een andere studierichting. Sterker nog, mbo-economen deden het beter in de hbo-techniek dan mbo-technici.
Drie scenario's 
Kamerleden stelden daarop vragen over de plannen: werpen die geen onnodige drempels op? Minister Bussemaker nam gas terug. In haar nieuwe brief steunt ze op een advies van een deskundige commissie. Die schetste drie scenario’s. De minister kon grove blokkades opwerpen op grond van verwantschap tussen grote domeinen in het mbo en hbo, maar – precies zoals het HOP had vastgesteld – daarvoor zou weinig reden zijn. Dus daar koos Bussemaker niet voor.
 
Ook laat ze kleine groepjes mbo’ers buiten schot die een vreemde overstap maken. Ze hebben bijvoorbeeld een opleiding in de zorg- en welzijn gevolgd en stappen over naar hbo-techniek. Geen wonder dat de meesten van hen weinig succesvol zijn, maar het gaat slechts om een handjevol studenten. Moet je daarvoor een hindernis opwerpen? Nee, oordeelt Bussemaker.
Weinig succesvol 
Zij richt zich alleen op de iets grotere groepen van mbo-studenten die aantoonbaar weinig succesvol zijn bij hun overstap naar een niet-verwante hbo-studie. Het gaat bijvoorbeeld om mbo’ers van het domein handel & ondernemerschap die voor een hbo-opleiding in de gezondheidszorg of techniek kiezen. Of mbo’ers van economie & administratie die doorstromen naar een technische hbo-opleiding.
 
Kunstacademies en conservatoria vallen hierbuiten: daarvoor moeten studenten toch al auditie doen. Ook lerarenopleidingen gaan hun eigen toelatingseisen stellen, zodat die ook niet met deze maatregel van doen hebben.
 

Het gaat om doorstroom van mbo-domein … naar hbo-sector …

– mbo-domein techniek & procesindustrie naar hbo-sector economie;
– mbo-domein handel & ondernemerschap naar hbo-sector gezondheidszorg;
– mbo-domein handel & ondernemerschap naar hbo-sector techniek;
– mbo-domein economie & administratie naar hbo-sector gezondheidszorg;
– mbo-domein economie & administratie naar hbo-sector techniek;
– mbo-domein zorg & welzijn naar hbo-sector economie;
– mbo-domein voedsel, natuur & leefomgeving naar hbo-sector economie.