Columns

Het Pieterpad is niet voor watjes

Foto: Kees Rutten

Na weken op mijn gat te hebben gezeten is het eerste semester zo goed als voorbij. Hoog tijd om naar buiten te gaan!

Het idee ontstaat om een stuk Pieterpad te gaan lopen met mijn broer Jesse (21). Lekker door het vlakke Nederland ruim twintig kilometer per dag wandelen: dat klinkt goed!

Vroeger woonden we in Noorwegen en was wandelen voor ons een wekelijkse bezigheid. Als we de Noorse bergen zoveel jaar hebben kunnen trotseren, dan lukken vijf etappes van het Pieterpad ook wel!

Het Pieterpad, wat is dat eigenlijk? Na even googlen kom ik erachter dat het Pieterpad in 1983 is bedacht door twee oudere dames. Het is Nederlands beroemdste langeafstandswandeling. Van de Groningse Waddenkust tot Maastricht loopt de route van 498 kilometer over smalle, onverharde weggetjes.

Jesse trekt zijn bergschoenen uit de kast – hij heeft ze zo’n drie jaar niet gedragen. Dan pakken we de trein en vertrekken we vanaf de Sint Pietersberg. Met de lage zon die onze gezichten verwarmt is het genieten: af en toe rusten we op een steen en ontwijken we de modderpoelen die zich hebben verzameld op de paden. De wit-rode bordjes volgen we door weides en heuvels, bossen en vlaktes. Na vier uur lopen komen we aan in een dorpje naast Valkenburg, waar in het hotel een goede maaltijd ons opwacht.

Dag twee is minder idyllisch. Het is prachtig, dat staat vast, maar dat we de 24 kilometer-lange tocht onderschat hebben ook. Zonder eten vertrekken we uit Valkenburg, met de gedachte: overal in Nederland kan je eten kopen. Niets is minder waar. Wanneer we in een bos in de buurt van Schimmert (Sjömmert) dwalen, zien we dat de dichtstbijzijnde supermarkt twee kilometer buiten de route ligt. No way. Dus besluiten we om door te lopen tot Spaubeek, waar wel een Spar vlakbij het pad zit.

Dat valt tegen. ‘Ik ben aan het ijlen,’ puft Jesse als we al anderhalf uur trek hebben en Spaubeek nog steeds nergens te bekennen is. Trillend banen we ons een weg over de heuvels van Zuid-Limburg. Tot we de Spar vinden en vijf Kaiserbroodjes met kaas wegwerken.

‘Nou,’ zegt Jes wanneer we doorlopen, – omdat stilzitten op ijzeren bankjes in januari toch echt te koud is – ‘laten we dat morgen maar wat beter aanpakken.’

Qua eten zit het verder goed, maar die avond na ruim zes uur wandelen heeft Jesse een behoorlijke blaar. Je bergschoenen, die al ruim drie jaar ongebruikt in de kast staan, aantrekken tijdens zo’n tocht is geen aanrader. In Sittard aangekomen plakken we er een Compeed-blarenpleister overheen.

Dag drie. Er ligt sneeuw en we strompelen vooruit. Wat is het zwaar! We waren toch fit?! Bij iedere stap doet mijn heup pijn en Jesse loopt erbij als een hark. Dat Pieterpad is bepaald geen kattenpis, het is gewoon zo láng. Na drie dagen is het afgelopen. De blaar heeft de grootte van een bierdopje en mijn achillespees weigert iedere verdere beweging.

Het was geweldig en we gaan de wandeling zeker afmaken (ooit), maar voor nu willen we zitten. En verder helemaal niets. Gelukkig is de aftrap van semester twee niet later dan volgende week.

Ook interessant: Hoe overleef ik de lockdown? Met wandelen