Nieuws

Hogescholen willen meer vrouwen en allochtonen

In het hbo werken te weinig niet-westerse allochtonen als bestuurder en als docent, vindt de Vereniging Hogescholen. En hoewel het met het aantal vrouwen de goede kant opgaat, kunnen er nog meer bij. Een diversiteitspact moet daarvoor zorgen.

Is er nog een glazen plafond in het hbo? Wie afgaat op het aantal vrouwelijke hogeschoolbestuurders, denkt misschien van niet: 29 van de 79 zijn vrouw. Van de collegevoorzitters is dat een derde. Geen slechte score, zeker vergeleken met het bedrijfsleven, waar het percentage topvrouwen rond de tien procent blijft hangen.

Diversiteitspact
Toch moeten hogescholen meer doen, zei VH-voorzitter Thom de Graaf vanmiddag tijdens een symposium over diversiteit in Utrecht. Behalve het techniekpact en het zorgpact is volgens hem nu ook een diversiteitspact nodig. ‘Waarom niet streven naar vijftig procent vrouwen? We kunnen voorzichtig blij zijn met hoe we er relatief voor staan, maar het kan nog zoveel beter.’

Waar het met de man-vrouwverhouding langzaam maar zeker de goede kant opgaat, geldt dat niet voor het aantal niet-westerse allochtonen, vindt De Graaf. ‘De studentenpopulatie op de hogescholen is erg divers en multicultureel, en is een goede afspiegeling van de samenleving, zowel landelijk als per provincie. Maar dat zie je amper terug bij de bestuurders en docenten, de rolmodellen.’

Geen quota
En dus moeten de hogescholen ernaar streven dat twintig procent van hun docenten, bestuurders en (college) voorzitters een niet-westerse achtergrond hebben. Niet met quota, zei De Graaf er met klem bij, maar wel door ‘concrete doelen’ te stellen.

Dat past volgens de VH-voorzitter bij de twee belangrijkste opdrachten van het hbo: het ongeacht afkomst ontwikkelen van talent en de emancipatie van minderbedeelde groepen. Alleen door actief te werken aan diversiteit blijft het hoger onderwijs toegankelijk, benadrukt De Graaf.

Maar de kwaliteit dan, lijdt die onder het verplichte streven naar diversiteit? Juist niet, meent Inholland-collegevoorzitter Jet de Ranitz. ‘Onderzoek toont keer op keer aan dat diverse teams beter functioneren, want daarmee krijg je veel meer perspectieven. Zolang we maar wel zorgen dat we elkaar blijven beoordelen op wat we kunnen, en niet bij welke groep we horen.’