De HU staat er financieel goed voor. In 2021 verwacht de instelling zelfs een overschot van 27 miljoen euro. Door verschillende oorzaken stijgen de rijksbijdragen vanaf 2021 flink en in 2026 krijgt de hogeschool 52 miljoen euro meer dan in 2021. Maar de mogelijke afschaffing van het leenstelsel en de gevolgen van corona maken de financiële positie op langere termijn wel ‘onzeker’.
Dat is de boodschap uit de begroting 2022 en meerjarenraming 2022-2026, die het college van bestuur vorige week woensdag aan de Hogeschoolraad (HSR) presenteerde. De stijging van de rijksbijdrage komt onder meer door de groei van het aantal studenten aan de HU. Daarbij krijgt de hogeschool tot 2026 een miljoeneninjectie door de ‘kwaliteitsgelden’, ofwel de financiële compensatie door het afschaffen in 2015 van de basisbeurs. Hier bovenop komen de miljoenen van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) vanwege de coronapandemie.
Er staat nog net niet dat het geld tegen de plinten klotst, maar financieel gaat het de HU voor de wind. Het overschot van 27 miljoen euro in 2021 is een onvoorziene meevaller. Dat geld gaat naar de algemene reserves, de spaarpot van de HU. Het onverwacht grote overschot komt deels voort uit het feit dat de HU minder werk heeft gemaakt van zaken als innovatie. Vanwege corona ging immers veel energie naar het continueren van het onderwijs. Daarbij waren er minder kosten omdat de gebouwen voor het grote publiek gesloten waren en gingen veel evenementen niet door (of alleen online).
Structureel overschot
De begroting van 2022 maakt een positieve sprong van enkele tientallen miljoenen euro’s ten opzichte van 2021. Die stijging komt grotendeels door een herziening van de manier waarop het ministerie van OCW het verwachte aantal studenten berekent. Deze zogeheten ‘referentieraming’ leidt tot de hogere verwachting van het totaal aantal studenten in het land. Bovendien betaalt het ministerie van OCW per student een hogere prijs.
In de begroting is vanaf 2022 jaarlijks een overschot van 7 miljoen euro opgenomen. Dit structureel overschot ontstaat doordat onder meer de kosten van de huisvesting en het ondersteunend personeel min of meer gelijk blijven. De begroting gaat ondanks het gestegen aantal studenten niet uit van meer huisvestingslasten (door bijvoorbeeld extra ruimtes te huren) of de groei van het ondersteunend personeel.
Extra huisvesting
Het extra geld zou de HU kunnen besteden aan extra vierkante meters huisvesting. Eerder waren er namelijk twijfels binnen de HSR of er voldoende ruimte zou zijn om de toenemende aantallen studenten en docenten te huisvesten. Ook het aantal ondersteuners moest meegroeien met de studentenstijging, vonden ze. Daarover overleggen de HSR en het college in het begin van 2022.
In de begroting is geen rekening gehouden met de effecten van het afschaffen van het leenstelsel. Toch heeft de Tweede Kamer hiermee ingestemd en ook de huidige coalitie lijkt dit te omarmen. ‘De door de Tweede Kamer goedgekeurde afschaffing van het leenstelsel zal iemand moeten betalen. De vraag is of hogescholen daaraan zullen moeten bijdragen’, vraagt het college zich af in de begroting. Een verlaging van de financiering in de nabije toekomst is mogelijk, meent het college.
Langstudeerders
Een andere onzekere factor in de financiën van de hogeschool zijn de studieprestaties van de studenten. Door corona begonnen in 2020 en 2021 relatief veel jongeren met een studie. Zij konden geen tussenjaar nemen en de perspectieven op de arbeidsmarkt waren onduidelijk. Het gevaar bestaat dat een relatief groot deel zich ontpopt als langstudeerder of uitvaller. Dit maakt de financiering op de lange termijn onzeker. Ook kan de uitval in de latere studiejaren hoger zijn dan voorheen vanwege het opschorten van het bindend studieadvies.