Studenten en hun Centen

‘Mijn dagtarief is driehonderd euro’

Illustratie: Lamiae El Hajjaji

Van studieschuld tot gasrekening en van bijbaantjes tot gokken. In de nieuwe serie Studenten en hun Centen kijken we in de portemonnee van HU’ers. Deze keer: Tijmen (20), tweedejaars Elektrotechniek.

‘Ik woon nog thuis bij mijn ouders in Soest, dus ik hoef geen huur of boodschappen te betalen. Ik wil wel uit huis, maar alles is duur en ik vind het zonde om te huren. Dat is weggegooid geld. Als ik ben afgestudeerd wil ik een huis kopen, als dat lukt. Daar heb ik dan wel een vaste baan voor nodig, of ik moet mijn eigen bedrijf flink uitbouwen. Gelukkig heb ik geen studieschuld.’

Eigen bedrijf

‘Voor mijn studie Elektrotechniek, volgde ik de mbo-opleiding Podium- en Studiotechniek. Ik mocht blijven hangen bij mijn stage, maar ik wilde doorstuderen. Daarom ben ik, naast mijn studie, voor mezelf begonnen. Ik regel het licht en geluid op festivals, beurzen, podia en tv-programma’s: van het bevrijdingsfestival Utrecht en Oerol tot de talkshow van Humberto Tan. Dat doe ik zo’n zestien uur per week.

Ik freelance, dus mijn inkomen verschilt elke maand. Mijn dagtarief is driehonderd euro bruto en per maand verdien ik gemiddeld tweeduizend euro bruto. Het loopt dus hartstikke lekker, ik krijg alleen maar meer opdrachtgevers en ik kan mijn eigen uren bepalen. Het is hard werken, een werkdag duurt bijvoorbeeld van 17:00 tot 3:00. Dan zit ik in een zwarte doos van waaruit we de techniek regelen.’

Duurste aankoop

‘Mijn duurste aankoop was mijn auto. Ik heb een BMW-3 uit 2007, die kostte 3200 euro. Ik heb hem vaak nodig, omdat ik voor mijn werk veel reis. Maar ik heb hem gekocht voor mijn zaak, met belastingvoordeel. Apparatuur voor mijn werk hoef ik niet aan te schaffen, ik werk met de apparatuur op de plekken waar ik heen reis.’

Spaargeld

‘Van mijn ouders heb ik meegekregen dat ik voorzichtig moet omgaan met geld en niet moet lenen als ik het niet nodig is. Mijn oma was best rijk en bewaarde haar geld altijd. Uiteindelijk heeft ze het nooit kunnen uitgeven. Dat vonden mijn ouders zonde en daardoor kijken nu iets anders naar geld. Ze geven het meer uit, aan vakanties en leuke dingen. Ik denk dat ik nog niet in die levensfase zit, ik ben nog volop aan het sparen. Op dit moment heb ik 25.000 euro spaargeld en vind het een fijn idee om die buffer te hebben.’

‘Ik heb met mezelf de afspraak gemaakt dat ik maar één keer per jaar mag meedoen met een loterij, dus ik doe jaarlijks mee met de Oudejaarstrekking. Tot nu toe heb ik het geld van het lot elk jaar teruggewonnen. Eén keer heb ik honderd euro gewonnen, maar nooit meer dan dat.’

Uitgaven

‘Aan kleding geef ik niet veel uit, vijftig euro per maand. Je moet er een beetje leuk bijlopen, maar om merkkleding geef ik niks. Aan verzekeringen en wegenbelasting ben ik maandelijks 150 euro kwijt.’

‘Ik geef vooral veel geld uit aan eten, zo’n tweehonderd euro per maand. Als ik samen met vrienden een frietje eet, betaal ik ook snel voor de hele groep. Ik ben een van degenen die het meeste verdienen, dus vind het niet erg om te trakteren. Koffies bij MAMS koop ik niet, want ik lust geen koffie. Wel haal ik drie keer per week lunch bij Broodje Ben of bij de SPAR. Als ik ‘s ochtends een kwartiertje langer wil blijven liggen, koop ik een ontbijtje op school.’

Geldstress

‘De boekhouding van mijn eigen bedrijf kost een paar uur per week. Ik heb een nieuwe computer gekocht en moet dat registreren voor omzetbelasting. Hoewel ik geen investeringen doe die ik niet kan betalen, heb ik soms wel zakelijke zorgen omdat ik alles moet regelen. Bijtelling van mijn salaris aan het einde van het jaar, belastingcorrectie van mijn privé gereden kilometers. Ik heb het financieel goed, dus ik heb geen geldstress. Als ik zie hoeveel geld ik uitgeef aan eten buiten de deur, denk ik wel dat het misschien verstandiger is om wat zuiniger te gaan leven.’