Hogeschool Utrecht heeft de financiën weer redelijk op orde. Maar met het nieuw bekostigingsmodel van het Rijk, dat in januari 2011 ingaat, gaat de hogeschool er enkele miljoenen op achteruit.
Eerst het goede nieuws. De HU staat er momenteel financieel redelijk goed bij. Het ziet ernaar uit dat er aan het eind van 2010 een positief saldo is op de exploitatie. Terwijl in de begroting rekening is gehouden met een tekort van bijna een miljoen (exclusief de inzet van bestemde reserves). ‘Ik verwacht dat we dit jaar afsluiten met een positief resultaat van enkele miljoenen’, stelt Jan Bogerd, lid van het college van bestuur en verantwoordelijk voor de financiën, tevreden vast.
Op uitnodiging van de centrale medezeggenschapsraad (CMR) geeft hij in een zaaltje op de faculteit Gezondheidszorg tekst en uitleg over de financiële situatie. Die was in de afgelopen periode belabberd. Tot vorig jaar dook de instelling steevast in de rode cijfers. ‘We zaten op een financiële koers die op z’n zachtst gezegd zorgwekkend was.’
Die neergaande lijn is vorig jaar omgebogen. Het college zag er onder meer streng op toe dat de faculteiten hun huishoudboekje op orde maakten en daarbij is hard bezuinigd op de inzet van personeel niet in loondienst (PNIL), een kostenpost die uit de klauwen was gelopen. Het resultaat was dat de exploitatie in 2009 voor het eerst enkele miljoenen in de plus stond. Een lijn die zich dus dit jaar waarschijnlijk doorzet.
Maar er is zwaar weer op komst. Met ingang van januari 2011 wordt een nieuw landelijk bekostigingsstelsel van hogescholen en universiteiten ingevoerd. Die heeft voor de HU verstrekkende gevolgen. De belangrijkste verschillen met het huidige stelsel zijn dat de hogeschool in veel gevallen geen subsidie meer krijgt voor studenten die na het behalen van een bachelor een tweede bachelor willen volgen (hetzelfde geldt voor masterstudenten). Daarbij krijgt de instelling nog maar vier jaar betaald voor een bachelorstudent (dat is nu 4,5 jaar), ook al doet hij of zij langer over de studie.
Het gevolg voor de HU is dat er in 2011 in totaal 4,3 miljoen euro minder van het Rijk binnen komt. Doorberekend naar de faculteiten blijkt dat sommigen er fors op vooruit gaan en anderen een flinke veer moeten laten. De faculteit Economie & Management schiet twee miljoen omhoog en Gezondheidszorg alsmede Communicatie & Journalistiek zouden ieder zo’n half miljoen meer tegemoet zien. Daar staat tegenover dat de faculteit Educatie in deze berekening een dikke vijf miljoen moet inleveren, Maatschappij & Recht bijna 1,5 miljoen kwijt is en Natuur & Techniek 7,5 ton ontbeert.
Maar de soep wordt niet zo heet gegeten dan ‘ie wordt opgediend. Er geldt een overgangsperiode van vijf jaar. Hogescholen en universiteiten krijgen tijdelijk compensatiegelden om de grootste klappen het hoofd te kunnen bieden. Voor de HU is dit 3,1 miljoen euro het komend jaar, 1,2 miljoen het jaar daarna en dan nog 3 jaar plusminus 350.000 euro. Ook heeft het college de interne verdeling van de middelen over de faculteiten aangepast (de zogeheten Begrotingsinstructie 2011, waarover de CMR zich binnenkort buigt). In deze nota staat onder meer dat faculteiten die er op achteruit gaan één procent daling in de rijksbijdrage zelf moeten opvangen, de compensatiegelden worden ingezet bij de gedupeerde faculteiten en dat het resterend deel van de tekorten aldaar wordt gedicht door de faculteiten die er op vooruit gaan.
Is daarmee de kous voor de HU af? Nou nee. Er liggen andere gevaren op de loer. ‘Ik wil geen doemscenario schetsen’, benadrukte collegelid Bogerd gaandeweg de bijeenkomst, ‘maar er komen wel een paar zaken op ons af.’ Zoals de mogelijke afschaffing van de basisbeurs. Bogerd: ‘We houden rekening met een daling van het aantal studenten met tien procent. Dat is heel veel en leidt tot een extra financiële krimp van 5 à 10 miljoen per jaar (2,5 procent).’
En dan zijn er nog de demografische voorspellingen voor de jaren 2020 en verder die voorzien in een afname van het aantal jeugdigen, wat logischerwijze leidt tot nog minder studenten. ‘Het goede nieuws is’, voegde hij eraan toe, ‘dat die in de regio Utrecht stijgt tot 2030.’ Maar we moeten ons niet rijk rekenen, waarschuwde hij meteen weer. Als het hoger onderwijs in Utrecht steeds drukker wordt kunnen studenten eerder afhaken en zich aanmelden in rustigere oorden. Daarbij wees hij op de ambitieuze plannen van Hogeschool Windesheim om tientallen opleidingen voor duizenden studenten te starten in Almere, in het achterland van Utrecht.