Achtergrond

Internet maakt dom!

F5 is mijn favoriete knop, nieuwe mail bekijk ik direct en Facebook slokt uren van mijn tijd op. Digitale afleiding is overal en ik geef er heel gemakkelijk aan toe. Daar kom ik achter terwijl ik me probeer te concentreren op dit stuk. Over, jawel, de invloed van social media op gedrag en hersenen. Raken we eraan verslaafd en maakt het ons dommer, zoals Amerikaanse wetenschappers beweren?

Sommige wetenschappers zien een gevaar in social media. Het is verslavend, het tast je hersenen aan en je zou er dommer van worden, schrijft de Amerikaanse auteur Nicholas Carr in zijn boek Het Ondiepe, over de invloed van internet op onze hersenen. Hij denkt dat we niet meer diep en grondig kunnen denken en onze concentratie sneller verliezen, omdat delen van de hersenen aftakelen of zelfs verdwijnen door veel internetten. Ook de Britse neurologe Susan Greenfield ziet internet als een gevaar, met name voor kinderen. Zij denkt dat door het digitale verkeer communiceren moeilijker wordt, net als het opbouwen van relaties.

Maar deze doemscenario’s ziet Niels Taatgen, hoogleraar Kunstmatige Intelligentie aan de Rijksuniversiteit Groningen, niet. ‘Het is overdreven te stellen dat je hersenen definitief veranderen. Ik zie het probleem wel, maar je hersenen veranderen áltijd als je iets leert.’

Volgens Taatgen zit het probleem van social media veel meer in het verlies van productiviteit. ‘Het geeft constant onderbrekingen tijdens je werk’, verklaart hij. ‘Interrupties zijn normaal. De telefoon gaat of er komt iemand binnen. Maar de helft van de interrupties bestaat uit zelfinterrupties. Waarom doen mensen dat? En hoe erg is dat?’
Hoe erg het is, hangt af van je bezigheden. Af en toe is het heel goed om te switchen tussen verschillende taken, vindt Taatgen. ‘Maar bij werkzaamheden die concentratie vergen, zoals het schrijven van een paper of een boek, is een interruptie echt storend. Uit sociaal-psychologisch onderzoek blijkt dat mensen meer geneigd zijn te kiezen voor korte doelen met een kleine beloning, zoals Facebook of Twitter, dan geconcentreerd te blijven op lange termijn doelen met een grote pay-off.’

Het ‘gevaar’ zit volgens Taatgen in het terugschakelen naar je paper of artikel.
‘Dat doen we meestal niet meteen. Je moet weer over een hobbel heen. Als je leest of schrijft heb je een hele context in je hoofd’, vertelt Taatgen. ‘Die bouw je langzaam op terwijl je bezig bent. Na een interruptie moet je alles weer activeren. Het is dan verleidelijk om eerst op Facebook of Twitter te kijken. Dat maakt de afleiding nog erger. Het kost dan nog meer moeite om terug te keren naar je hoofdtaak. Hoe dat precies zit, daar doe ik nu onderzoek naar.’

DOM OF SLIM
‘Het is inderdaad wel handig als je niet steeds afgeleid wordt’, beaamt Pieter Roelfsema, directeur van het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen en hoogleraar neurobiologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. ‘Terugschakelen is lastig. We zijn geen computer die gemakkelijk tussen verschillende taken schakelt. Ik sluit ook niet uit dat we ons minder goed kunnen concentreren op lange stukken tekst, maar dat internet je dom maakt, zoals Carr beweert, daar ben ik het helemaal niet mee eens.’ Internet maakt de mens juist slim, vindt hij. ‘Social media leidt af, maar internet geeft veel bruikbare informatie die snel beschikbaar is. Vroeger las ik een boek en kwam ik er op het eind achter dat het niet was wat ik zocht. Met een kater als gevolg. Als ik nu iets wil weten, ga ik het internet op. Je hoeft maar twee keer te klikken en je weet hetzelfde als na het lezen van een boek.’

Dat social media dommer maakt, wil Barend van Heusden, hoogleraar Cultuur en Cognitie aan de Rijksuniversiteit Groningen, niet beweren. ‘Maar’, zegt hij, ‘ik denk wel dat het vermogen tot abstract denken afneemt, zoals Carr beweert. Het vermogen om lang en grondig iets te analyseren, aandacht voor iets te hebben, dát gaat achteruit. Ik merk dat ook bij mijn studenten. Het vermogen om complexe redeneringen op te zetten of te lezen, daar krijgen ze meer moeite mee.’
Het grote verschil tussen oude en nieuwe media is volgens Van Heusden dat het geschreven woord letterlijk voor de ogen blijft staan. In tegenstelling tot het digitale woord beweegt het niet en kun je niet doorklikken. ‘En dan kun je abstracte gedachten vormen’, legt hij uit. ‘Je kunt er naar kijken, je ziet het voor je. Het sonnet is een mooi voorbeeld. Een vorm van poëzie die pas mogelijk werd dankzij geschreven tekst. Een sonnet is te ingewikkeld om alleen mondeling over te dragen. Het is redenering in poëzievorm. Je begrijpt het alleen als je kunt lezen en teruglezen. Zonder de drang om door te klikken.’
Die drang om door te klikken en verder te surfen, daar ligt het eigenlijke probleem, denkt Van Heusden. ‘Het is moeilijk om je op één onderwerp te concentreren. Internet is snel en veranderlijk en nodigt constant uit om over te gaan naar het volgende onderwerp. De waarde van iets lijkt te schuilen in de mate waarin het je “doorslingert” naar de volgende ervaring. En dat staat haaks op de geschreven tekst die juist uitnodigt om te blijven hangen.’

NIETS BEKEND
Een interessante discussie noemt hersenonderzoeker en docent aan het VU Medisch centrum, Jeroen Geurts, de grote aandacht voor de invloed van social media op je brein. ‘Maar ik vrees dat er gewoon nog niet zo heel veel over bekend is. Er zijn allerlei verwachtingen, maar er is nog geen onderzoek dat aantoont dat het slecht is of dat je hersenen veranderen.’
Het brein verandert constant, legt hij uit. ‘Hersenen passen zich aan. We leren door internet nieuwe dingen, we gaan sneller schakelen in ons hoofd. Maar als je Facebook en Twitter uitzet, is alles na een tijdje weer bij het oude.’ Het is wel belangrijk dat het brein afwisselende informatie krijgt. ‘Je moet je brein fit proberen te houden. Dat kan door sporten of het nieuws volgen. Maar het is geen slecht idee om af en toe ook een moeilijk boek te pakken, een boek dat je brein als het ware uitdaagt. Dan leg je nieuwe verbindingen aan.’
Social media leidt dus af en vermindert het vermogen tot abstract denken. Maar maakt het dommer? En geeft het blijvend aangetaste hersenen, zoals Carr en Greenfield beweren? Hersenonderzoeker Geurts zegt dat je door het gebruik van internet kritisch leert kijken naar informatie en beweringen. Zo kijk ik dus ook maar naar de beweringen van Carr en Greenfield over aangetaste hersenen en dommer worden.

En nu moet ik nodig mijn Facebook checken.