De regering heeft gekeken of deeltijdstudenten konden worden uitgezonderd van het verhoogde collegegeld voor langstudeerders, schrijft staatssecretaris Zijlstra aan de Eerste Kamer. Maar dat kan volgens hem echt niet.
Naar alle waarschijnlijkheid zal de Eerste Kamer morgen vergaderen over de wet op het verhoogde collegegeld voor langstudeerders. Aansluitend zal er worden gestemd. Er hoeft maar één senator van de regeringspartijen en gedoogpartijen tegen te stemmen of de wet is van de baan, maar ze lijken niet meer tegen te stribbelen: Zijlstra hoefde alleen nog een paar vragen van de oppositie te beantwoorden.
Die gingen vooral over nut en noodzaak van de maatregel, maar ook de deeltijdstudenten kwamen opnieuw ter sprake: zij krijgen evenveel tijd als voltijdstudenten voordat ze drieduizend euro extra collegegeld moeten betalen.
Dat kan niet anders, meent Zijlstra. Hij wil langstudeerders niet de kans bieden om het verhoogde collegegeld te ontduiken via de deeltijdopleiding.
Er zou volgens hem een maas in de wet ontstaan. ‘Deeltijd betekent niet per definitie halftijd’, legt hij uit. De wet op het hoger onderwijs maakt wel een onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen, maar bepaalt niet hoe hogescholen en universiteiten hun programma’s inrichten. Dus zouden ze een voltijdopleiding zomaar een deeltijdopleiding kunnen noemen, als dat financieel beter uit zou komen.
In het hbo doen de meeste deeltijdstudenten bovendien niet langer over hun opleiding, constateert Zijlstra. In het wetenschappelijk onderwijs wel, maar Zijlstra kaatst de bal terug: ‘De regering verwacht van de instellingen dat zij zich bezinnen op de kwaliteit en studeerbaarheid van de opleidingen opdat de studenten niet nodeloos geconfronteerd worden met onvermijdelijke studievertraging.’
Toch zit hij kennelijk met de deeltijdopleidingen in zijn maag. In zijn strategische agenda stipt hij dit onderwerp ook even aan. Hij overweegt het collegegeldkrediet ook voor deeltijders beschikbaar te stellen. Hij wil ook meer ruimte scheppen voor deeltijdaanbod ‘in sectoren waarin dit nodig is’.