Van 1 t/m 5 oktober is het de ‘Week van de Hogeschooldocent’: in het leven geroepen door het Expertisecentrum docent hbo. Een goede reden om een aantal hogeschooldocenten beter te leren kennen. Vandaag: Robbert Jan de Jonge (42), docent Verpleegkunde.
Flexibiliteit staat voor Robbert Jan hoog hoog in het vaandel. Dat is terug te zien in zowel zijn eigen loopbaan als in zijn manier van lesgeven. ‘Je kunt je niet overal op voorbereiden. Uiteindelijk moet je je ook kunnen aanpassen.’
Vertel eens iets over jouw vakgebied. ‘Ik ben verpleegkundige. Soms spreken mensen over “verpleger”, maar dat is eigenlijk een downgrade, een term van vroeger. Dat stoort ons, omdat we zo veel meer doen dan alleen verzorgen.’
Wat heb je gestudeerd? ‘In 1994 ben ik geslaagd voor mijn havo. Ik wilde daarna uiteindelijk geneeskunde gaan studeren en ik heb nog mijn propedeuse gehaald in medische microbiologie. Maar toen begon ik aan gezondheidswetenschappen en daarna verpleegkunde, nadat ik voor de derde keer was uitgeloot voor geneeskunde.’
Wat wilde je vroeger worden? ‘Dokter. Maar het loopt zoals het loopt en achteraf betreur ik niet dat het anders is gegaan. Ik denk niet dat ik de discipline had kunnen opbrengen voor een studie geneeskunde en misschien is het beroep van dokter ook niet helemaal op mijn lijf geschreven.’
Omschrijf je studententijd in één woord. ‘Uniek. Echt een unieke tijd. Ik zeg ook altijd tegen mijn studenten: “Geniet van deze tijd, het is één van de mooiste periodes uit je leven!”. Zo veel vrijheid krijg je namelijk nooit meer. Al ben ik blij dat ik heb gestudeerd van 1998 tot 2002. De studie is nu veel zwaarder. Heel veel meer contacturen en zelfstudie, dat is niet te vergelijken. Maar toch: het studentenleven is een heel goed leven. Ik heb zelf gestudeerd in Maastricht en daar m’n beste vrienden aan overgehouden.’
Wat zou je willen verbeteren aan HU? ‘Ik kan niet zo snel iets bedenken, de HU is een goede werkgever. Soms worden keuzes gemaakt vanuit een ivoren toren en wordt er niet goed gekeken naar de werkvloer. Op de Bolognalaan bijvoorbeeld had iedereen een eigen werkplek. Nu zitten we in een heel transparant gebouw en moeten we allemaal flexwerken. Ik vind het hier heerlijk, maar sommige collega’s hebben er moeite mee dat alles open is en flexibel moet. Ook de roosters zijn niet ideaal, vanwege de lokalendruk. Op een dag moet ik soms van de Padualaan naar de Heidelberglaan en dan weer naar de Bolognalaan. Maar verder heb ik het naar mijn zin. Je kunt hoog of laag springen, maar je moet je alleen druk maken om de dingen waarop je invloed hebt.’
Traditioneel of experimenteel lesgeven? ‘Experimenteel. In 2008 begon ik aan de lerarenopleiding verpleegkunde waar we leerden werken met een lesopzet en werkvormen. Toen ik begon als docent, bleef ik zo werken omdat ik het op die manier had geleerd, maar voor mij werkte het niet. Je kunt je doelen halen op meerdere manieren. Ik weet wat mijn doelen zijn en laat de manier waarop we het bereiken, afhangen van de studenten, de sfeer en de focus. Als docent moet je flexibel zijn. Natuurlijk moet de lesinhoud besproken worden, maar ik bereid mijn lessen niet tot in detail voor. Laatst bijvoorbeeld had ik m’n mentorklas van half 4 ’s middags tot half 6 ’s avonds. De studenten waren vroeg in de ochtend begonnen, tegen het einde van de middag waren ze vrij hyper en ze vroegen meteen al of we om 5 uur konden stoppen. Daarop kun je je niet voorbereiden.’
Favoriete plek in De Uithof? ‘Heb ik niet echt. Maar Heidelberglaan 15 heeft goede lunchtentjes! En eigenlijk zit ik te weinig in het café.’
Boterhammetje mee of Foodcourt? ‘Mijn verstand zegt boterhammen, maar mijn gevoel zegt Foodcourt. Vanochtend heb ik toevallig wel boterhammen gesmeerd, maar soms heb ik daar geen zin in of ben ik te lui. En als ik boterhammen mee neem zijn ze vaak al op voor half 1 ’s middags en ga ik alsnog naar de Foodcourt.’
Fiets of auto? ‘Auto. Ik zou meer moeten fietsen, maar ik hou van autorijden. Toen ik in Zeist woonde, pakte ik ook de bus naar De Uithof. Ik vind het heerlijk om nog even voor me uit te staren in de ochtend en ik ben van suiker. Alleen op een heel mooie zomerdag pak ik de fiets.’
Kennis overdragen of kennis opdoen? ‘Beide. Ik vind kennis opdoen heel leuk en ik ben docent. Al bestaat het vak van docent nu voor een heel groot deel ook uit begeleiden, in plaats van informatie zenden. Studenten verpleegkunde hebben alleen in het eerste jaar één hoorcollege, een uurtje per week.’
Meest gênante moment voor de klas? ‘Met studenten heb ik de afspraak dat mobieltjes in de klas zijn toegestaan, mits ze aan de kant gaan als iemand aan het woord is. Als je telefoon niet op stil staat en afgaat, moet je ‘m op luidspreker zetten en opnemen. Op een dag ging m’n eigen telefoon af, belde m’n vrouw… Ik vertelde haar meteen dat iedereen mee kon luisteren, maar een beetje gênant was het wel. Ik vind ook dat je je in zo’n situatie kwetsbaar moet durven opstellen. Neem jezelf niet te serieus.’
Ochtend- of avondmens? ‘Ik ben echt een avondmens, ik hou ervan om tot 12 uur ’s nachts televisie te kijken. Maar tegenwoordig lig ik om 10 uur al in bed. Ik heb een jonge zoon, om 05:30 uur gaat de wekker.’
Wit of bruin brood? ‘Bruin brood! Of een witte geroosterde boterham met pindakaas. Maar wit brood vind ik echt alleen geroosterd lekker, met pindakaas dus.’
Koffie of thee? ‘Thee drink ik alleen als ik ziek ben. Ik ben echt van de koffie, van te veel koffie. Uit de automaten hier haal ik zo’n 6 a 8 bekertjes per dag. Thuis drink ik ’s morgens 1 of 2 koppen koffie en na het eten weer twee. Ik drink echt veel te veel koffie, dat heb ik van m’n moeder. Thuis heb ik een volautomatisch espressoapparaat, maar toen ik nog filterkoffie zette, probeerde ik een poos in de weekenden geen koffie te drinken. Op zondagavond kreeg ik dan hoofdpijn. Echt verslaafd ben ik dus. Ja, koffie ’s ochtends is voor mij een primaire levensbehoefte.’
Sport? ‘Ik ben fanatiek zeiler en tennisser. En ik ski al sinds ik vier ben, dit jaar ga ik weer. Eigenlijk zou ik nog meer willen sporten. Ik ben trouwens ook van het sport kijken en sportnieuws volg ik via de Teletekst-app op mijn telefoon. Pagina 601 en 801, heel overzichtelijk!
Hoe zag je laatste vakantie eruit? ‘Mijn laatste vakantie was niet zo interessant. Dat was in Nederland en het was veel te warm. Maar het was fijn om samen te zijn met mijn familie.’
En hoe ziet je leven eruit als je met pensioen bent?
‘Dan wil ik reizen. Een bootje kopen en de Maas af varen, Europa in. Ik wil ook voor mijn pensioen reizen; naar Afrika met de kinderen, meer van de wereld zien.’