Nieuws

Mannelijke docenten in hoger onderwijs willen niet achter de geraniums

Mannelijke docenten in het hoger onderwijs willen best doorwerken tot hun pensioen. Zo’n vier jaar langer dan werknemers uit andere sectoren, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Door Irene Schoenmacker (HOP)

Hoe ouder de werknemer in het onderwijs, hoe minder zin deze heeft om met pensioen te gaan. Tussen de 25 en 45 jaar willen ze gemiddeld anderhalf jaar eerder stoppen met werken dan de 55-plussers onder hun collega’s.

Vooral hoogleraren en andere docenten in het hoger onderwijs weten van geen wijken: zij zeggen de rit te willen volmaken tot de pensioengerechtigde leeftijd van 67 jaar. Ook is er een verschil tussen mannen en vrouwen: mannen zien het best zitten om tot hun pensioen door te werken, vrouwen vinden het met 63 jaar wel mooi geweest.

Uit statistieken van de Vereniging Hogescholen blijkt dat het aantal hbo-docenten tussen zestig en 64 jaar oud in drie jaar tijd flink is toegenomen: daar stonden in 2012 nog ruim 1.500 personen fulltime voor de klas. In 2014 waren dat er bijna 2.500. Daarvan was een derde vrouw.

Ook het aantal 65 plussers onder hbo-docenten steeg in diezelfde periode: het aantal voltijdbanen verdubbelde bijna naar tachtig. Slechts een kwart van hen is vrouw.

Bij de universiteiten gaat de vergrijzing minder snel. Het aantal voltijdbanen van hoogleraren en andere docenten boven de 65 jaar groeide van 37 naar 41.