Nieuws

Mbo-meisjes doen het beter dan vwo-jongens

Mbo’ers hebben een slechte naam in het hoger beroepsonderwijs, maar hun prestaties vallen mee. Het sekseverschil weegt zwaarder: meisjes van het mbo overtreffen de jongens van het vwo in de statistieken.

Meisjes doen het nog altijd veel beter in het hbo dan jongens. Na vijf jaar heeft minder dan de helft van de mannelijke hbo’ers een diploma op zak, tegen bijna tweederde van de vrouwelijke studenten. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Hieruit wordt ook duidelijk dat het mbo het niet zo slecht doet. Jongens die van het mbo naar het hbo gaan, halen vaker binnen vijf jaar het bachelordiploma dan jongens die van de havo komen: 52 om 41 procent. Mannelijke vwo’ers doen het overigens een stuk beter: van hen heeft zestig procent binnen vijf jaar het bachelorpapiertje op zak.

Maar ongeacht de vooropleiding doen meisjes het beter dan jongens. Van de mbo- en havo-studentes haalt respectievelijk 62 en 63 procent het diploma binnen vijf jaar. Daarmee overtreffen ze dus de vwo-jongens, hoewel die in latere jaren weer beter scoren. Weinig verrassend: de allerbeste hbo-studenten zijn de meisjes die van het vwo komen. Binnen vijf jaar heeft 78 procent van hen het bachelordiploma binnen.

Aan de universiteit lijken de rendementen flink te stijgen, maar het beeld wordt verstoord door de invoering van het bachelor-masterstelsel: de afgestudeerden in de tabellen zijn ofwel doctorandus ofwel wo-bachelor. Maar het bachelordiploma is minder waard dan het doctoraaldiploma, dat vergelijkbaar is met het behalen van de mastergraad. Daardoor groeit de groep studenten die binnen vijf jaar een hoger-onderwijsdiploma hebben: van 35 procent (startjaar 1999) naar 61 procent (startjaar 2004). Ook in het wetenschappelijk onderwijs hebben vrouwen een fikse voorsprong.