25 jaar geleden vroeg de maatschappij om een opleiding die sociaal werk met juridische kennis combineerde. Toen ging het om de emancipatie van bevolkingsgroepen, nu ligt de focus op mensen die buiten de boot vallen. De opleiding blijft een ideale combinatie.
Wie ’s avonds de tv aanzet, komt bijna dagelijks terecht in programma’s waarin Martijn Krabbé, Natascha Froger of Annemarie van Gaal bij een familie thuis de financiën op orde moet brengen. Zulke tv-programma’s zijn populair. Maar mensen met torenhoge schulden doen er verstandig aan om hulp te zoeken bij iemand die langer in de buurt blijft dan één tv-uitzending. Doen ze dat, dan komen ze bij de gemeente vaak terecht bij een sociaal juridisch dienstverlener. Een beroep dat nog niet zo heel lang bestaat, maar inmiddels niet meer weg te denken is.
KWETSBAAR
De opleiding tot sociaal juridisch dienstverlener ging 25 jaar geleden van start aan Sociale Academie De Nijenburgh in Culemborg. Er was behoefte aan zo’n opleiding. De sociale advocatuur kwam op. In veel steden ontstonden wetswinkels, bemand door rechtenstudenten. Op hbo-niveau werden sinds 1985 sociaal raadslieden in Culemborg opgeleid, maar zij waren niet tevreden over hun opleiding. Er was
behoefte aan een opleiding die welzijnswerk en juridische kennis combineerde. En daar voorzag deze nieuwe opleiding in.
Het was een opleiding die aansloot bij maatschappelijke ontwikkelingen. Met de ‘voltooiing’ van de verzorgingsstaat in de jaren zeventig, ontstond er meer en meer behoefte aan sociale voorzieningen: bijstand, werkloosheidsuitkeringen, jeugdzorg en scholen voor kinderen met diverse problematiek.
Maar in deze welvaartsstaat, waarin de overheid steeds meer taken van de burger overnam, nam ook het woud aan wet- en regelgeving toe. En niet iedere burger was in staat om daarin goed zijn weg te vinden, bleek. Dus werd hiervoor het beroep van de sociaal juridisch dienstverlener bedacht. Met daarbij dus ook een speciale opleiding waarin studenten een praktisch georiënteerde, brede juridische basis aangeboden kregen, gecombineerd met sociaal-agogische en publieksgeoriënteerde vaardigheden.
Afgeleverd zou worden: ‘de nieuwe ambtenaar, die inspeelde op de veranderende samenleving ,met mondiger mensen’.
Deze nieuwe werkers moesten kwetsbare burgers goed door het regelgevingswoud gidsen. Daarin waren maatschappelijk werkers niet thuis en dat begon zich te wreken. Deze nieuwe werkers verenigden agogisch en juridisch in één. Ideaal! Aan de voorbereiding van deze opleiding waren vele jaren vooraf gegaan.
GAT IN DE MARKT
Het bleek een gat in de markt. Rekenden ze in Culemborg op een start met 40 studenten, er meldden zich 80 aan de poort. Dit voor die tijd grote aantal was deels te danken aan de deeltijdopleiding
die tegelijkertijd van start ging. Het trok studenten die bijvoorbeeld al werkzaam waren bij een sociale dienst. De vliegende start bleef niet onopgemerkt. In no time wilden ook andere sociale academies
in ons land zo’n succesvolle opleiding starten. Om andere steden tegemoet te komen, stelde De Nijenburgh (inmiddels opgegaan in Hogeschool Midden Nederland, de voorloper van de HU) tijdelijk een numerus fixus in. De curricula waren de eerste jaren identiek en werden afgeleid van het Utrechtse model.
Het beroepsperspectief van de afgestudeerden was en is nog steeds breed. Afgestudeerden gingen aan de slag bij de sociale dienst, jeugdreclassering, vluchtelingenwerk, schuldhulpverlening, verzekeringen…
In 2014 doet een zich terugtrekkende overheid een steeds groter appel op de zelfredzaamheid van burgers. Voor de sociaal juridisch dienstverlener betekent dit, dat zijn werkterrein verschuift van emancipatie van bepaalde bevolkingsgroepen naar het begeleiden en opvangen van mensen die in de maatschappij buiten de boot vallen. Dat vraagt om breed inzetbare generalisten, die nu al in veel gemeentes aan het werk zijn: de sociaal makelaar, de buurtregisseur en de jeugdprofessional. Niet voor niets zijn programma’s over mensen die diep in de schulden zitten populair, want het aantal mensen in de huldhulpverlening
neemt toe. De combinatie van recht en sociaal kunnen hierbij – opnieuw – heel handig zijn, is de voorspelling.
NIEUWE KWETSBAARHEID
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan verscheen onder redactie van SJD-docenten Hans van ’t Blik en Stijn Bollinger de bundel SJD en de nieuwe kwetsbaarheid. Een caleidoscopische blik op 25 jaar Sociaal Juridische Dienstverlening.
HULP AAN KWETSBARE BURGERS
De wortels van de sociaal juridische dienstverlening gaan verder terug dan 1989. Daarvoor moeten we 150 jaar terug in de tijd. Hier ligt namelijk de oorsprong van de sociaal juridische dienstverlening aan ‘sociaaleconomisch kwetsbare burgers’. Het is de tijd van de strijd voor de emancipatie van verschillende bevolkingsgroepen. De arbeidersbewegingen komen op voor verbetering van de positie van arbeiders, de leerplicht wordt ingevoerd en kinderarbeid tegengegaan.
Begin 1900 ontstaan zelfs in sommige steden bureaus voor ‘verbetering der rechtshulp aan on- en minvermogenden’. Hier kunnen ze kosteloos terecht voor juridische hulp.
Volgens historicus en oud-lector Maarten van der Linde is de ontwikkeling van de sociaal juridische dienstverlening in vloedgolven gegaan. De laatste golf (1989-2014) leidde tot een nieuwe beroepsopleiding,
die nu 25 jaar bestaat.