Columns

Mijn klasgenoten gokken en ik vind daar iets van

Maartje Huvenaars. Foto: Lucas Versteeg

Maartje Huvenaars studeert Journalistiek aan de HU.

Gakpo zet de aanval in. Hij schiet. Hij scoort. 3-0! De voorste rij van de collegezaal springt op. Mijn klasgenoten vliegen elkaar in de armen en juichen luid met de voetballers mee. Dan komt de scheidsrechter. De bal kwam blijkbaar tegen zijn arm. Scheids overlegt met de VAR en telt het doelpunt fout. De voorste rij gaat vloekend zitten.

Mijn klas is pissig op de scheidsrechter. Omdat ze nu hun online poule hebben verloren.

Ik was vergeten dat ook studenten kunnen inzetten op voetbalwedstrijden. Als ik denk aan gokkende mensen denk ik aan 50-jarige dikke mannen met een uitkering, of dakloze wietverslaafden met hoop. Niet aan hippe studenten met havermelk latte in de hand.

Mijn halve klas gokt en ik vind daar wat van. Want jongens, het is voor ons een stuk lastiger om verongelijkt te doen tegen de overheid als blijkt dat wij voor 50 euro loten kopen, in plaats van schoolboeken. En als we wat vaker naar hoorcollege gingen in plaats van naar online casino’s, zouden ze in Den Haag misschien ook meer geld in het onderwijs pompen. In plaats van in de TOTO.

Kanslozerij.

Er bestaan in Nederland 24 gokbedrijven, die samen een omzet moeten halen van 700 miljoen. Dus reclames zien we genoeg. Wel fijn dat we sinds afgelopen juni geen rolmodellen meer te zien krijgen. Geen Sneijder, Kieft of Advocaat. Maar het voelt nu juist een stuk haalbaarder om te winnen, als je ziet dat een onbekende C-acteur het ook kan.

Ik bekijk voor deze column eens wat sites. Het gaat best makkelijk eigenlijk, dat inzetten. Voor 10 cent kan ik al meedoen met dit online casino. Maar wat krijg je terug met zo’n luttel bedrag? Als je het doet, doe het dan goed, toch. Als ik mijn schoolboeken verkoop, kan ik 200 euro inzetten. Vooruit, voor één keertje dan…