Achtergrond

Niet zomaar kiezen

Om een goede studiekeuze te bevorderen worden intakegesprekken en assessments gehouden met aanstaande studenten. Hiermee moet studieuitval tegengegaan worden, want die is nu te groot. Vanaf 2014 zijn instellingen mogelijk verplicht om adviesgesprekken te voeren als de student dat wil. 

‘Ik speel graag met kinderen en ga daarom studeren aan de pabo.’ En: ‘Mijn moeder zei dat ik elektrotechniek moet gaan doen omdat ik zo goed kan knutselen.’ Of: ‘Ik kies voor commerciële economie omdat ik veel geld wil verdienen.’ Deze en talloze andere redenen kunnen studenten aanvoeren om de keuze voor hun studie te motiveren.
Een slechte motivatie, geen goed beeld van de opleiding en onbekendheid met de eisen die worden gesteld: het zijn belangrijke valkuilen waardoor studenten snel afhaken. Landelijk haalt tussen de 55 en 60 procent van de hbo-bachelorstudenten na vijf jaar een diploma, bij de HU tussen de 50 en 55 procent. En daar moet verandering in komen. De bestaande voorlichting op middelbare scholen, informatie in glanzende folders, ronkende websites en drukbezochte open dagen geven niet het juiste beeld. Daardoor starten studenten met verkeerde verwachtingen en haken ze sneller af. Er moet dus meer gebeuren. 
 
Bij de faculteit Economie en Management (FEM) houden ze al enkele jaren intake-assessments. ‘Want havisten hebben nog geen ervaring met het bedrijfsleven en kunnen zich daardoor moeilijk een beeld vormen van wat een marketingmanager of een bedrijfseconoom doet’, zegt propedeuse- opleidingsmanager Loes Vink. De studenten ervaren dit positief, voelen zich sneller thuis en zijn beter in staat hun studiekeuze te motiveren. En daarmee voorkom je, dat ze er tijdens de studie achter komen dat ze een foute keuze hebben gemaakt.’
 
Zojuist hebben ruim 1500 aanstaande eerstejaars een uitnodiging gekregen voor een intake in juni. Tijdens die intake vullen ze op de faculteit achter een computer vragenlijsten in en voeren testjes uit. Over rekenvaardigheid, motivatie en aanwezige competenties zoals samenwerken, plannen en communiceren. Ter plekke rolt er een rapport uit zodat zij in een oogopslag zien hoe zij scoren in vergelijking met een landelijke normscore van eerstejaars hbo-studenten. Direct na dit assessment krijgen de deelnemers een intakegesprek van een half uur met een studieloopbaanbegeleider (SLB’er) of een docent. Zwakke plekken op het gebied van bijvoorbeeld wiskunde en Engels kunnen tijdens de ‘Warming-up’-zomercursussen weggewerkt worden. Dat gebeurt op vrijwillige basis. Bij aanvang van de studie zijn er dan de zogenaamde startdagen waarbij de eerstejaars kennismaken met de klas en hun SLB’er en kunnen ze zowel inleidende lezingen als computerworkshops volgen. Ook staat een managementgame op het programma en moeten ze de verplichte taal- en wiskundetoets maken. ‘Met al deze activiteiten worden studenten optimaal voorbereid om een goede start te maken met hun studie’, aldus Vink.
 
NIET VERPLICHT
Maar het assessment en intakegesprek zijn niet verplicht! ‘Wij brengen het als verplicht’, zegt Vink streng. ‘Maar we kunnen het niet afdwingen. We hameren erop dat het belangrijk is dat student en opleiding een match vormen. Ook gaat de informatie uit de intake naar de SLB’er, die daardoor meer weet over de student die hij onder zijn hoede heeft.’ De respons op de uitnodigingen is overigens hoog: zo’n zeventig procent van de studenten doorloopt de intake.
‘Wat we zien is dat mensen die een assessment hebben gedaan het tijdens de studie beter doen dan degenen die niet meededen’, constateert Vink. Maar exacte cijfers kan ze niet geven. ‘Dat is lastig, want tijdens de studie kunnen ook andere zaken de studieprestatie beïnvloeden. We zijn vorig jaar bijvoorbeeld overgegaan van 3 naar 5 EC (studiepunten; red.), met grotere onderwijseenheden en minder toetsing. Dat had een drukkend effect op de studieresultaten.’
De assessmentgegevens worden jaarlijks geanalyseerd, in relatie tot de studieresultaten. Deze analyses geven zicht op de factoren die (mede) bepalend zijn voor studiesucces. Zo doen meisjes het gemiddeld beter dan jongens. Wanneer studenten een goed beeld hebben van de opleiding en het beroep, zijn de prestaties navenant. Een bijbaantje tot twaalf uur werkt ook positief uit op studiesucces; werkt een student meer dan twaalf uur, dan lijdt de studie eronder.
De analyses leiden soms ook tot verrassende uitkomsten. Vink: ‘We dachten dat studenten die ver moeten reizen het minder goed zouden doen. Maar juist deze groep blijkt erg gemotiveerd en doet goed zijn best. Misschien zitten studenten die op kamers wonen, veel meer in het studentenleven.’
 
PRESTATIEAFSPRAKEN
Onderwijsinstellingen hebben er baat bij, wanneer de studieuitval omlaag gaat en studenten sneller afstuderen. Door de zogenaamde prestatieafspraken die instellingen met de minister hebben gemaakt, is een deel van de bekostiging hiervan afhankelijk. Wanneer de hoge studieuitval niet daalt, dan riskeert de HU een boete. Bovendien heeft minister Bussemaker het wetsvoorstel ‘Kwaliteit in verscheidenheid’ naar de 
Tweede Kamer gestuurd. Hierin is geregeld dat er een meer dwingend regime komt om ‘studiekeuzeactiviteiten’ te organiseren. Instellingen zijn bijvoorbeeld verplicht een intakegesprek te voeren als de student dat wenst.
Daarom werkt er binnen de HU een werkgroep aan een hogeschoolbreed plan. Voor de zomervakantie moet er een advies liggen. Veel kan Saskia Hanssen, voorzitter van de werkgroep, er nog niet over zeggen. Wel dat de hogeschool voor een deel van het studiekeuzetraject gezamenlijk optrekt, maar dat er daarnaast ruimte is voor opleidingen om zelf invulling te geven aan matchingsbeleid.