Studenten kunnen geen OV-jaarkaart meer laten zien als ze studentenkorting willen krijgen in musea, kroegen en bioscopen. Maar dat is geen groot probleem, zegt adviesbureau Berenschot.
Hoe moeten studenten bewijzen dat ze werkelijk student zijn? De nieuwe OV-chipkaart ziet er voor alle reizigers hetzelfde uit, terwijl inschrijvingsbewijzen en collegekaarten per instelling anders zijn. Is het misschien verstandig om een nieuwe, landelijke studentenpas in te voeren, wilde de Tweede Kamer weten.
Maar dat zou veel geld kosten en is eigenlijk nergens voor nodig, vindt adviesbureau Berenschot. Studenten redden zich wel met collegekaarten en inschrijvingsbewijzen. Misschien is het een goed idee om ervoor te zorgen dat die er allemaal hetzelfde uitzien, maar daar staat de overheid verder buiten.
Daar is OCW-staatssecretaris Halbe Zijlstra het mee eens. ‘De beperkte voordelen rechtvaardigen niet het nemen van maatregelen en het maken van kosten’, schrijft hij aan de Tweede Kamer. Slechts één op de tien studenten zegt er last van te hebben dat de oude OV-jaarkaart is afgeschaft, en die problemen hebben niets met het onderwijs te maken.
Er komt nu zelfs meer gelijkheid tussen studenten, meent Zijlstra. Want studenten waren niet verplicht hun OV-jaarkaart op te halen. Wie dat niet deed, kon in het uitgaansleven moeilijker studentenkorting krijgen. Maar een inschrijvingsbewijs hebben studenten allemaal.
De invoering van een landelijke studentenkaart zou ruim tien miljoen euro kosten, becijferde Berenschot. Het zou iets goedkoper kunnen zijn (1,4 miljoen euro), als het inschrijvingssysteem Studielink voortaan ook iedereen een studentenpas zou sturen. Volgens Berenschot hebben instellingen daar weinig principiële bezwaren tegen.
Maar niets doen is het goedkoopst. Dus daar kiest Zijlstra voor, nu de overheid op de kleintjes moet letten. Hij zegt zelfs niet dat hij de instellingen zal aanmoedigen hun inschrijvingsbewijzen eenduidiger te maken.
