Allochtone pabostudenten stoppen bijna tweemaal zo vaak met hun opleiding. Meestal ligt dat net als bij autochtonen aan een verkeerde studiekeuze. Een behoorlijk deel voelt zich bovendien niet op zijn plek.
Dat schrijven twee wetenschappelijk medewerkers van het aan de Erasmus Universiteit gekoppelde RISBO-instituut in het Tijdschrift voor Hoger Onderwijs. Ze analyseerden enquêtegegevens van 663 pabostudenten, waarvan er 174 van niet-westerse afkomst zijn.
Het verschil in redenen om af te haken, schuilt in details. Zestien procent van de allochtone afhakers noemt slechte sfeer en vooroordelen als reden om met de pabo te stoppen, tegen slechts acht procent van de autochtone ex-studenten. Elf procent van de allochtonen geeft aan dat de opleiding niet was te combineren met de privé-situatie, tegen slechts vier procent van de autochtonen.
Uit de cijfers blijkt volgens de schrijvers dat allochtone studenten vaker niet lekker in hun vel zit op de pabo. “Ze kwamen er zo weinig mogelijk en voelden zich ‘anders’ dan andere studenten”, staat in het stuk te lezen. Om daar iets aan te doen moeten de pabo-opleidingen een duidelijk diversiteitsbeleid ontwikkelen.
Op andere punten wijken de motieven om te stoppen weinig af. De meeste autochtone en allochtone afhakers kozen voor de verkeerde studie: 46 procent van de autochtone en veertig procent van de allochtonen. De slechte kwaliteit van het onderwijs is voor respectievelijk 34 en 38 procent reden om te stoppen.