Het hbo kan met enige tevredenheid naar de nieuwe begroting van OCW kijken. Er staan wel geen grote nieuwe investeringen op stapel, maar de onderzoeksambities van de afgelopen jaren hebben wortel geschoten.
De hogescholen wilden zich ontwikkelen en bedachten in 2001 de lector en de kenniskring, vergelijkbaar met professor en vakgroep aan de universiteit. Er werd in academische kring smalend op gereageerd, alsof de hogescholen universiteitje wilden spelen.
Maar de lectoren zijn onderhand niet meer weg te denken. Ook niet in tijden van ernstige financiële tegenwind. De lectoraten staan met steeds meer budget op de begroting. Op het totale budget voor het hbo (2,3 miljard euro) stelt het nog niet veel voor, maar de financiering is structureel: in de bekostiging van hogescholen zit 56,9 miljoen euro voor lectoraten en kenniskringen, waar nog eens 7,8 miljoen aan extra middelen bovenop komen.
Bovendien groeien de subsidies voor regionaal, toegepast onderzoek in de vorm van RAAK-gelden van 13,1 miljoen in het afgelopen jaar via 16,3 miljoen in 2010 en 2011, waarna het voor jaarlijks 19,3 miljoen euro op de begroting mag drukken. Bij 95 procent van de projecten is een lector betrokken.
Ook nieuwe hbo-masteropleidingen staan op de begroting met jaarlijks meer dan 10,4 miljoen euro. Het is niet veel, maar de hbo-instellingen hebben kennelijk een voet tussen de deur.
Bij zijn aantreden was minister Plasterk duidelijk een kind van het laboratorium en de universiteit. Toen dacht hij: als je investeert in zuiver wetenschappelijk onderzoek, hobbelt de innovatie er vanzelf achteraan. Daar is hij kennelijk iets genuanceerder over gaan denken.