In onze onderzoeksspecial van vorige maand bleek dat opleidingen worstelen met de ambitie hoe het onderzoek een plaats te geven in het onderwijs. Volgens Erik Alink, docent en onderzoeker sociaal pedagogische hulpverlening zien studenten vaak tegen onderzoek doen op, terwijl het volgens hem ook ‘leuk’ kan zijn. De docent geeft in de opinie vijf praktische tips.
Je ziet het maar weinig: studenten die originele en creatieve onderzoekstechnieken gebruiken bij hun kwalitatief onderzoek. Daar wordt namelijk tijdens de opleiding weinig aandacht aan besteed. Tegelijk wordt hbo-onderzoek naar mijn idee, te serieus genomen en te veel gezien als doel op zich.
Bij hbo-onderzoek gaat het om het ontwikkelen van vragende, kritische en probleemoplossende competenties. Studenten moeten zich in de praktijk immers voortdurend afvragen wat de klant nodig heeft, kritisch zijn over de juiste aanpak en in staat zijn mogelijke problemen op te lossen. Les krijgen in onderzoeksvaardigheden moet hier een bijdrage aan leveren. Studenten zien vaak op tegen onderzoek doen en dat is jammer, want het kan heel leuk zijn. Vooral wanneer creatieve onderzoekstechnieken worden toegepast. Ik geef vijf creatieve onderzoekstappen om het onderwijs in onderzoek aantrekkelijker te maken.
1
FOCUS!
(met mindmap en moodboard)
Na een briefing bij de opdrachtgever kunnen studenten gezamenlijk brainstormen over het praktijkprobleem, met hulp van een mindmap. Het is een manier om buiten de vaste denkpatronen te treden en het dwingt tot een gezamenlijke focus op het onderwerp. Deze mindmap vormt het uitgangspunt voor het onderzoeksvoorstel met uitgewerkte probleemstelling en voorlopige hoofdvraag.
Een moodboard helpt de onderzoeksrichting verder te verkennen en beantwoordt vragen als: Wat is het doel van het onderzoek? Wat willen we onderzoeken? Hoe willen we het aanpakken? Ook handig bij de presentatie van de uitkomsten. Na de debriefing komt het tot een definitief onderzoeksontwerp met hoofd- en deelvragen, onderzoeksmethode en planning. Het onderzoek kan nog een extra impuls krijgen door het perspectief van de onderzoeksvraag om te draaien: hoe kun je voorkomen dat iets verbeterd? Hoe zorg je ervoor dat het niet succesvol wordt? De keuze voor een verrassende invalshoek hoeft niets af te doen aan het onderzoeksdoel en het belang ervan.
Maak gebruik van een logboek. Neem daarin memo’s op, leuke of goede invallen, knipsels van artikelen, beeldmateriaal en reflecties op belangrijke momenten. Het logboek komt van pas bij het uitwerken van het onderzoeksverslag.
2
STRUCTUREER!
(met mindmap en miniquiz)
Veel studenten vinden het schrijven over het theoretische gedeelte een struikelblok. Terwijl het juist de springplank is voor het onderzoek. In het theoretisch kader geef je aan wat er bekend is over het onderwerp. Je haakt aan bij wat er nog niet bekend is of waar nog geen zekerheid over bestaat. In een tweede meer complexe mindmap werk je het onderzoeksthema uit, in hoofd- en subcategorieën. Je kunt een volgorde maken, verbindingen leggen of een hiërarchie aanbrengen. Hiermee breng je structuur aan. Door er een wedstrijdje van te maken of af te sluiten met een miniquiz, zorg je voor een versnelling van het zoekproces. Je voorkomt tunnelvisie en het draagt bij aan een goed niveau en gezamenlijke verantwoordelijkheid.
3
INTERVIEW
(spelenderwijs)
Om de inbreng van de deelnemers te vergroten, kun je kiezen voor onderzoeksvormen met ruimte voor expressie waarin verscheidene onderzoeks-topics of deelvragen aan de orde komen. Je kunt een groep deelnemers spelenderwijs interviewen op een ongebruikelijke locatie met behulp van een voor deze opdracht ontwikkeld spel of puzzelopdracht. Zorg voor inspirerende vragen, stellingen, illustraties of casuïstiek. Met foto-elicitatie maken deelnemers zelf foto’s van hun ervaring, mening of beleving. Of geef een doe-opdracht waarbij een groep deelnemers een product creëert, waarmee zij op creatieve wijze oplossingen aandraagt om tot verandering of oplossing van het probleem te komen. Bij Narratief werken gebruik je verhalen en poëzie en geeft zicht op de beleving van de deelnemer. Genoemde onderzoeksmethoden werken concentratieverhogend, drempelverlagend en kunnen eventuele weerstand verminderen. Bij het gebruik ervan beschrijf je het verloop van het proces en maak je geluidsopnamen die je later uitwerkt.
4
PUZZELEN MAAR
(analyseren en interpreteren)
Tijd om de onderzoeksgegevens met gekleurde stiften en een schaar eens flink onder handen te nemen. Je gaat ordenen. Markeer delen van tekstfragmenten met kleur of knip ze uit. Order belangrijke uitspraken en hoofdzaken. Zet ze op post-its en groepeer ze naar onderwerp. Dan begint het zoeken naar samenhang van begrippen en uitspraken. Kijken, vergelijken en misschien even laten rusten. Daarna verder zoeken naar patronen en hiërarchie in het onderzoeksmateriaal. Een laagje dieper denken door te kijken naar verbindende uitspraken en zo onderliggende waarden of oorzaken ontdekken. Met foto’s leg je dit proces vast voor het onderzoeksverslag.
5
FEEST!
(luchtig presenteren met feestelijk tintje)
Kies voor een originele en luchtige presentatievorm in een aantrekkelijke ruimte. Bij een kleine groep belangstellenden kan een mooie presentatie op papier of op een poster goed werken. Misschien is het een idee, om met een debat onder de aanwezigen af te sluiten, ze een hand-out mee te geven en een leuke gadget.