Twintig procent bezuinigen op het onderwijs? Dat was nooit gebeurd, zegt oud-minister Ronald Plasterk. Alleen voor de vorm hield hij alle opties voor mogelijke bezuinigingen open.
Achteraf is het natuurlijk makkelijk praten, maar Ronald Plasterk heeft er nooit serieus rekening mee gehouden dat het kabinet daadwerkelijk twintig procent zou bezuinigen op onderwijs. Dat zei hij gisteren bij de VPRO op Radio 1. In verband met de crisis kregen alle ministers bij de heroverwegingen de opdracht te bekijken hoe hun budget met een vijfde minder kon.
Tegen studenten die actievoerden tegen de mogelijke besparingen, zei Plasterk altijd diplomatiek alle opties open te houden. Ondanks een door de Kamer gesteunde motie van partijgenote Marriëtte Hamer om niet te bezuinigen op onderwijs. ‘Maar binnenskamers heb ik natuurlijk wel gewapperd met die motie, om te zorgen dat het onderwijs er heel goed uit zou komen. Ik heb bewust niet naar buiten geroepen: niemand komt aan het onderwijs. Dan daag je mensen uit. Maar ik was de enige minister met zo’n Kamerbrede motie in z’n binnenzak. Ik dacht, ik speel die kaart op het goede moment uit, en niet in de publiciteit.’
Plasterk hoopt zijn eigen werk in een nieuw kabinet af te maken. ‘Ik heb goed naar schaatscoach Henk Gemser geluisterd. Die zei: je moet altijd eerst een paar rondjes de tijd nemen om met het ijs te praten. Dat heb ik gedaan. Niet meteen met allerlei plannen komen.’ Plasterk baalt er daarom van dat hij weg moet, net nu hij aan de slag kon met bijvoorbeeld het advies van de commissie Veerman over de vernieuwing van het onderwijsstelsel.
Over zijn eigen toekomst twijfelt Plasterk nog. Een bestuurlijke functie in de landelijke of lokale politiek, dan wel in het onderwijs, trekt hem wel. De komende dagen denkt hij eerst na of hij op de PvdA-lijst wil voor de komende Tweede Kamer-verkiezingen.