Achtergrond

Redactioneel: Als ie maar geen voetballer wordt

Ik mag het natuurlijk niet zeggen, met zo’n mooie samenwerking tussen hogeschool en onze stedelijke FC, maar ik houd niet van voetballen. Terwijl ik een enorme sportliefhebber ben. Ik kan uren naar een tenniswedstrijd kijken, kan m’n leven zonder hardlopen en tennissen niet voorstellen, dus daar ligt het niet aan. Volgens mij is het niet eens zozeer het spelletje, maar alles wat erom heen gebeurt, waardoor ik me er niet in thuis voel. Zo werden 600 Utrecht supporters afgelopen zondag voorafgaand aan de wedstrijd tegen Ajax linea recta door de ME teruggestuurd naar Utrecht. Ze scandeerden antisemitische leuzen. Het rotte eraan is dat vaders en kinderen die in zo’n zelfde trein zitten ook de dupe worden van zulke fans en naar verluidt gewelddadig politieoptreden. Ik vond het ook niet prettig dat mijn zoon van negen – die van een profcarrière als voetballer droomt – drie weken geleden bij een wedstrijd zat, die stilgelegd werd door de Utrechtse spreekkoren.

Maar dat staat niet in de weg dat ik de samenwerking tussen hogeschool en de FC een goed initiatief vind. Hogeschool en voetbal slaan op het maatschappelijke vlak de handen ineen. Spelers van de club laten met hun sociale gezicht zien in stad en regio en alle faculteiten leveren op hun eigen wijze een bijdrage bij de voetbalclub. Zowel FC Utrecht als de HU geloven in de kracht van sport en onderwijs als bindende elementen, waardoor jongeren zich binnen de samenleving kunnen ontwikkelen. Goed voor de hogeschool die veel te onzichtbaar is in de stad en een veel prominentere rol kan en moet spelen. Een mooi begin om veel meer verwevenheid te krijgen tussen stad en HU.