De afgelopen jaren trok de overheid steeds meer geld uit voor innovatiebeleid, maar het is onduidelijk of dat zin heeft gehad. De Algemene Rekenkamer wil meer informatie. Minister Verhagen reageert kritisch.
Vanaf 2003 ging het innovatiebudget omhoog van 1,8 miljard naar 3,7 miljard euro in 2010, stellen de rekenmeesters. In 2015 moet dat van het huidige kabinet 3,8 miljard euro zijn. Maar de Algemene Rekenkamer, die controleert hoe het Rijk zijn geld uitgeeft en wat ermee gebeurt, vraagt zich in een zojuist verschenen rapport af of de miljarden wel goed besteed worden.
Niemand weet of het aantal innoverende bedrijven is gestegen. Ondanks alle inspanningen zijn de private investeringen in research & development afgenomen. De regelingen voor innovatie zijn steeds complexer geworden. En de coördinatie van het ministerie van Economische Zaken is de afgelopen jaren gebrekkig geweest, aldus de Rekenkamer.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zou zich allereerst moeten inspannen om het resultaat van innovatiebeleid zichtbaar te maken, stelt het rapport. ‘Op dit moment is niet openbaar welke bedrijven hoeveel geld krijgen, en wat zij daarmee precies doen. Wanneer de minister het mogelijk maakt om het innovatiegeld te volgen tot aan het bedrijf dat het geld ontvangt, wordt het gemakkelijker om de prestaties en effecten de komende jaren in kaart te brengen.’
Minister Verhagen van EL&I accepteert dat er beter zicht moet komen op het effect van beleid, maar reageert verder kritisch op het rapport. Het duurt even voordat het effect van innovatiebeleid zichtbaar wordt, stelt hij, als het al goed te meten valt.
Bovendien gooit de Rekenkamer alle onderzoeksbudgetten op een hoop: het OCW-geld voor fundamenteel onderzoek horen niet bij het innovatiebeleid, vindt Verhagen. Het EZ-budget voor innovatie is eigenlijk gestegen van 0,9 miljard in 2003 naar 1,7 miljard in 2010. Het fiscale voordeel voor bedrijven die R&D verrichten, was 600 miljoen euro in 2010, maar dat viel onder het ministerie van Financiën.
Het steekt hem dat de Rekenkamer weinig verschil ziet tussen zijn beleid en dat van zijn voorgangers. Er zijn juist veel verschillen, meent Verhagen. Zo is de nadruk in zijn beleid verschoven naar algemene maatregelen. Er zijn minder rechtstreekse subsidies, maar bedrijven kunnen de kosten voor onderzoek en ontwikkeling voortaan aftrekken van de belasting. Ook wordt het wetenschappelijk onderzoek dankzij het bedrijvenbeleid sterker op de behoeften van de markt afgestemd, aldus de minister.