Studenten moeten de echte wereld in, zo snel mogelijk. Vindt lector co-design Remko van der Lugt. Die opzet lukte bij het onderzoeksproject voor kinderen met kanker. Tijd voor een volgende droom: een ontwerpersopleiding die disciplines overstijgt.
‘Vanaf dag 1 wil ik het er bij de studenten in stoppen: dat ze naar de eindgebruiker van hun product moeten stappen, dat ze een doelgroep vinden en een opdrachtgever. Ze moeten met praktijkgerichte opdrachten aan de slag, de studio uit, de wereld in. En wat dat betreft was dit onderzoek supersuccesvol.’
Remko van der Lugt, lector co-design aan Hogeschool Utrecht, kijkt terug op een omvangrijk en gevoelig onderzoeksproject dat zijn lectoraat afgelopen jaar startte. Omvangrijk, want er werd samengewerkt met Beatrix Kinderziekenhuis – UMC Groningen, een vijftal ontwerpbureaus en maar liefst zeven verschillende opleidingen, variërend van Product Design & Engineering tot commerciële economie en verpleegkunde. Gevoelig, want het draaide om kinderen met kanker.
OPMERKELIJK
‘Dit was wel een issue vooraf’, zegt Van der Lugt. ‘We waren met 27 studenten. Die kun je niet allemaal een afdeling opsturen met ernstig zieke kinderen en ouders vol van slecht-nieuwsgesprekken.’
Toch waagde Van der Lugt het. Waardoor een opmerkelijke combinatie ontstond van medische kringen en de ontwerperswereld. Opmerkelijk, want wat kunnen creatieve ontwerpers doen bij de genezing van kinderen met kanker? Ziektes zijn toch vooral het domein van medici, verpleegkundigen en farmaceuten. Wat moet een ontwerper daartussen? Die kinderen en ouders hebben immers al genoeg aan hun hoofd.
‘We begonnen heel voorzichtig met het betreden van die wereld,’ vertelt Van der Lugt. ‘Maar mensen haalden ons juist naar binnen, waren heel open in hun gesprekken. Echt heel verwelkomend.’
Van der Lugt had het niet verwacht, maar achteraf kan hij het verklaren. ‘Bij de ouders van deze kinderen is een enorme bereidheid om iets te doen waarmee ze andere ouders en kinderen in de toekomst kunnen helpen. Daar komt bij: die ouders brengen veel tijd op de afdeling door en zijn continu bezig met de gezondheid van hun kind. Ze zijn blij met wat afleiding, ook omdat je ze een opbouwende manier van kijken biedt.’
KAN HET?
Toch blijft de vraag hangen: kan een creatief ontwerper helpen bij de genezing van zo’n ernstig ziek kind? Eind juni werden de eerste resultaten van de omvangrijke samenwerking gepresenteerd op het symposium Co-design voor kinderen met kanker. En wie daar goed luisterde, kon die vraag eigenlijk bevestigend beantwoorden: ja, creatieve ontwerpers kunnen kinderen met kanker helpen.
Al vraagt dat wel om enige uitleg: kinderen met kanker hebben namelijk niet alleen kanker. De langdurige behandeling (chemo-, radiotherapie en eventuele operaties) zorgt bij hen vrijwel altijd voor problemen met eten en bewegen. ‘Dat kan een obsessie worden’, vertelde Marianne Naafs, directeur Vereniging Ouders, Kinderen en Kanker (VOKK). De smaak verandert of verdwijnt en slikken lukt soms niet meer waardoor eetlust weg is. Soms lust een kind alleen nog maar pizza of andere vette happen. Ouders zijn al lang blij dat het kind iets eet en willen hun patiënt graag verwennen.
Tegelijkertijd bewegen de kinderen weinig. Ziek, zwak, misselijk liggen ze op hun bed en komen er nauwelijks uit. Terwijl juist goede voeding en beweging essentieel zijn voor het kind om de kans op overleven en een beter herstel te verhogen.
En daar komt de co-designer om de hoek kijken. Want in de medische wereld weten ze allemaal dat het belangrijk is: de verpleegkundige, de dokter, de diëtist, de fysiotherapeut. Maar hoe verleid je kinderen tot bewegen en gezonder leven?
Studenten co-design toonden hun oplossingen. Die varieerden van grote blokken op het bed, waarmee kinderen kunnen spelen tot ‘De reis van vijf’, waarin kinderen in spelvorm weer leren wat smaak is en hoe belangrijk gezond en gevarieerd eten. Allemaal gericht op meer beweging en betere voeding. En dus op een beter herstel van het zieke kind.
GETEST
Missie geslaagd, zou je denken. Maar zo optimistisch is Van der Lugt toch niet. ‘De vraag of co-design bijdraagt aan de genezing valt niet echt te beantwoorden. Het gaat er in dit geval vooral om dat kinderen na hun genezing een niet te grote gezondheidsachterstand oplopen. Dat ze niet met overgewicht blijven zitten. Want als ze dat oplopen, hebben ze daar hun hele leven last van. In dat opzicht is onze bijdrage zeker relevant.’
Maar een onderzoeksproject van een jaar is te kort om conclusies te trekken. Bovendien zijn de ontwerpen van de studenten slechts eerste prototypes. ‘Ze moeten nog verder gaan met de engineering-kant, zodat je wat stevigere prototypes krijgt, die daadwerkelijk weken of maanden getest kunnen worden. Dat haal je niet binnen een semester, maar we hopen daar komend schooljaar verder aan te werken.’
COMPLEET AANBOD
Dat vervolg vindt plaats binnen het Instituut voor Engineering en Design, waarmee zijn lectoraat is verbonden. ‘Dat betekent dat de engineering-skills sterk zijn vertegenwoordigd’, vertelt Van der Lugt. ‘Maar dat betekent ook dat een uitstapje naar de buitenwereld minder snel wordt gemaakt. Terwijl ontwerpers bij uitstek bruggenbouwers zouden moeten zijn. ‘
Het liefst zag Van der Lugt dat Design Thinking, een ontwerpende manier van denken, HU-breed terug te vinden is. Hij wijst naar opleidingen en lectoraten waarin die denkwijze er al is: communication and media design, sociale innovatie, het ontwerpen van onderwijs. Zo is er op vrijwel elke HU-faculteit een ontwerp-opleiding te vinden. ‘Als je het object loslaat, liggen er een hoop mogelijkheden.’
Maar nu ligt in de ene opleiding de nadruk op het voortraject van ontwerpen en richt de andere studie zich vooral op engineering. Van der Lugt zijn droom: ‘Een discipline-overstijgende ontwerpersopleiding. Dat moet kunnen.’